gemeenten voor een vliegveld in het Noord- Sloe waren. De notulist noemt de burge meester van Vlissingen, de heer B. Kolff, 'een zeer grote tegenstander van het vlieg veld in het Noord-Sloe'. Deze gaf de voor keur aan Ritthem. De gemeente Ritthem was tegen een vliegveld in de Welzinge, omdat er gebouwen stonden en er wegen lagen in het gebied. 'De gronden zouden alle dienen te worden geëffend'. Daarbij komt dat het Noord-Sloe meer centraal lag. Ritthem besloot in principe met de aanleg akkoord te gaan mits het niet op Ritthems grondgebied kwam. Ook in mei 1951 sprak de gemeenteraad zijn bezwaren uit. Er la gen grote boerderijen in het betreffende gebied. Bovendien had het reserveren van de grond in de Welzinge ten behoeve van een vliegveld tot gevolg dat bouwen er niet was toegestaan. De PPD stelde in 1951 in navolging van de Rijksluchtvaartdienst dat het vliegveld in de Welzinge gereserveerd moest worden in het Streekplan, omdat het Noord-Sloe 15 jaar lang niet in aanmerking kwam voor de aanleg van een vliegveld. Vanaf het moment dat de Stichting Vliegveld Midden-Zeeland in 1964 plannen ontvouw de voor de aanleg van een vliegveld in het Noord-Sloe verdween het vliegveld in de Welzinge uit het gezichtsveld. In 1968 kreeg de stichting vergunning voor de aanleg van een vliegveld in het Noord-Sloe. Herverkaveling De PZC meldde in januari 1946 dat minister Mansholt van mening was dat verlies van landbouwgrond door boeren gepaard moest gaan met compensatie in natura, zoals dat in 1945 al gebeurd was met verlies van vee en machines. In 1947 werd het wetsont werp Herverkavelingswet Walcheren, ook wel de Noodwet Walcheren, ingediend in de Tweede Kamer. Zo kwam de regie in han den van het Rijk. In de algemene beschou wingen sprak de Kamer over de bombarde menten die aan tallozen het leven hadden gekost en over de inundatie van het eiland waardoor zo'n 15.000 ha overstroomd was geraakt met zout water. Het gevolg was dat de productiviteit van de bodem sterk af nam. De oogsten van 1944 en 1945 waren grotendeels verloren gegaan, terwijl ook in 1946 een deel van de akkers nog steeds geen oogst opgeleverd had. In 1947 zorg de droogte voor een mislukte oogst. Veel boeren hielden het niet meer vol, waar door een herverkaveling op korte termijn noodzakelijk was. De Handelingen der Staten-Generaal verhalen over de herstel werkzaamheden op Walcheren kort na de oorlog. Zo waren er ten behoeve van ont watering sloten gegraven, waardoor de per ceelgrenzen doorkruist waren. De Kamer sprak haar verbazing uit over het onherroe pelijke karakter van de werkzaamheden; veel Kamerleden zagen zich gesteld voor een voldongen feit. Toch erkende de Kamer dat aan een nieuwe indeling van de perce len niet te ontkomen was, temeer daar de structuur van de percelen weggevaagd was door het zoute zeewater. Het wegenstelsel werd flink onder handen genomen. De wegen moesten voldoen aan de moderne eisen van die tijd, zoals het toegenomen wegverkeer. De technische dienst van de Polder Walcheren ging zich bezighouden met de aanleg en het herstel van wegen. In de Zuidwatering ging men voortvarend te werk. Zo werden er al tal loze nieuwe wegen en waterlopen aange legd. Eind jaren 40 werden er ook boch ten gehaald uit onder andere de Oude Vlissingseweg en plantte men een bos in bij Rammekens. Het aantal boeren zou door de ruilverkave ling sterk afnemen vanwege de samenvoe ging en vergroting van percelen. De getrof fen boeren werden afgekocht en er werden percelen aangeboden aan boeren die wilden verhuizen naar de Noordoostpolder. Verder was een betere afwatering van het groot ste belang. Veel landbouwwegen waren niet verhard en vaak liepen ze dood in het land, de zogenaamde wegelingen. In januari 1950 stelde de Herverkavelings commissie het indelingsplan vast van de landbouwwegen op Walcheren, evenals een plan voor de herverkaveling van de Zuidwatering. In september en oktober van dat jaar hield de Herverkavelingscommissie zich bezig met de openbare aanbesteding April 2014 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2014 | | pagina 23