Malembo, gelegen boven de Congorivier. Hier vond de slavenhandel plaats vanuit zogenaam de loges. Clitsnede uit de kaart van Johannes van Keulen. mijlen uit de kust voor anker gingen. De oppertimmerman ging met de sloep naar de wal om een 'negotie logie' te bouwen op de zogenaamde berg van Malemba. Deze berg lag dicht aan de kust, en was een stei le heuvel met een open plaats op de top. Hier bouwde men de loges en vond de han del plaats. Soms werd een loge gehuurd van de lokale autoriteiten of nam men de hut over van een vertrekkende slavenhaler. Een loge was vaak niet meer dan een schamele hut, met een rieten omheining. Vaak was de ruim te verdeeld in twee vertrekken, die dienst deden als ruilkantoor, pakhuis, eetkamer en gevangenis. De loge was voorzien van kookgerei, boeien en kettingen voor de sla ven en natuurlijk ook de materialen die als ruilmiddel dienden. Bijvoorbeeld stoffen, drank, geweren, ijzeren staven, aardewerk en glazen. De kapitein huurde werkkrach ten in om water te halen, te koken, goede ren te dragen en op de slaven te passen. De handel kon niet beginnen zonder de tra ditionele welkomstgeschenken. Eerst werd de 'koning' gunstig gestemd. Daarnaast deelde ook de 'prins maboeke' in de 'pre- tensien'. De 'maboeke' vertegenwoordig de op de slavenmarkten van Malemba en Cabinda het koninklijk gezag. Dan komen we op de slavenmarkt zelf nog de mafoeke van Malemba tegen. Hij besliste met welke makelaars er onderhandeld mocht worden, uiteraard na het overhandigen van de no dige geschenken. De kapitein kreeg als tegenprestatie soms presentslaven aange boden. Al met al waren er aanzienlijke be dragen gemoeid bij het uitwisselen van de beleefdheden. De makelaars werden uitbetaald in bus kruit, geweren, drank, textiel en andere producten. De spin in het web was de ma foeke van Malemba. Hij resideerde bij de factorijen en loges op de heuvel, verleen de de handelsvergunning, en bemiddelde bij conflicten tussen slavenhandelaren en makelaars. Hij had ook het gezag over de makelaars en zwaaide de scepter over de loges en factorijen. De mafoeke was een machtig man. In elk geval deed een kapi tein er alles aan om hem gunstig te stem men. De slavendrijvers brachten hun 'koopwaar' vanuit de binnenlanden van de Congo of het Mayombe-gebied naar de kust. Een maandenlange tocht in boomstamkano's eindigde dan bij de markt van Kinshasa. Naast mensen vervoerden deze kano's ivoor. In Kinshasa wisselden de slaven van eigenaar en begon een lange mars van driehonderd kilometer naar de kust. Van een kuststrook van vierhonderd kilo meter, noord en zuid van de monding van de Congo-rivier vertrokken naar schatting ruim 3,1 miljoen mensen naar een andere wereld. Kapitein David Mulders met het schip de Nieuwe Hoop maakte in 1762 zo'n reis naar Malemba. Hij noemt prijzen voor het aankopen van slaven van tussen 95 tot 100 gulden. Maar als er Fransen op de kust ver schijnen en daardoor de vraag toeneemt, stijgt de prijs naar 110 gulden. De make laars waren ook nog eens kieskeurig als het ging om de ruilproducten. Al met al zijn we Juli 2014 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2014 | | pagina 13