Kameroen liep en de kustgebieden om vatte die in de achttiende eeuw met de Grein-, Ivoor-, Goud- en Slavenkust wer den aangeduid. Omdat de samenstelling van de lading per afzetgebied verschilde, zijn opnieuw twee cargalijsten van MCC- slavenschepen Prins Willem V en Nieuwe Hoop) aan een onderzoek onderwor pen, die beide in dezelfde periode als de Magdalena Maria handel dreven op de kust van Guinea. De uitkomst bevestigde een vermoeden. De waarde van textiel vorm de nog maar de helft van het cargazoen, buskruit en vuurwapens vertegenwoordig den ruim een kwart. De Nieuwe Hoophet kleinste MCC-schip van 80 voet, vervoer de alleen al 1.400 vuurwapens en 22.800 pond buskruit. We mogen aannemen dat de lading van de Magdalena Maria een verge lijkbare samenstelling heeft gehad en dat er vele honderden vuurwapens en duizenden ponden buskruit door de slavenhaler naar West-Afrika zijn verscheept. De alsmaar oplaaiende oorlogen tussen de verschillen de Afrikaanse volken in Guinea, leidde tot een voortdurende, verhoogde vraag naar wapens en de buskruitmolen van Jan de Zitter Zonen zal op volle toeren hebben gedraaid. Als we de waarde van de opeenvolgende ladinglijsten van de Magdalena Maria op een rijtje zetten dan valt een duidelijke prijsstijging op. Zo bedroeg het 'ingeladene cargazoen' van de eerste reis 26.412 gul den. Voor de zevende en laatste slavenreis was dat bedrag opgelopen tot 37.860 gul den, een stijging van ruim 43 procent in tien jaar tijd. De laatste twee uitgavenposten voor de uit reding van de Magdalena Maria bestonden Tabel 3. Cargazoen (gulden) slavenhandel op de k uit recognitie aan de WIC en verzekeringen. De hoogte van de recognitie was afhanke lijk van het laadvermogen en reisduur. Voor de slavenhandel bedroeg die aanvanke lijk anderhalfjaar, maar vanaf 1760 werd de geldigheidsduur van de handelspassen verruimd. De verplichte afdracht voor de uitreding van de Magdalena Maria aan de Compagnie bedroeg bijna drieduizend gul den. Daarvan moest een derde deel voor aanvang van de reis worden betaald, het resterende bedrag volgde na afloop. Alle zeven slavenreizen van de Magdalena Maria werden overigens binnen anderhalf jaar volbracht. In de achttiende eeuw waren scheeps- assuranties al een gebruikelijke vorm van verzekeren. Naast particuliere assuradeurs die een deel van schip of lading verzeker den, bestonden er assurantiecompagnieën waar omvangrijke risico's konden wor den verzekerd tegen relatief lage premies. De assuranties voor slavenschepen sloot men doorgaans af op casco en cargazoen. Ook het armazoen of de slavenlading werd veelal verzekerd. De hoogte van de premie was niet alleen afhankelijk van scheeps- grootte, vervoerde lading, reisdoel en reis duur, maar varieerde ook door bijzondere omstandigheden zoals oorlogshandelingen en zeeroof. Maar zelfs als de Republiek niet in oorlog was, bestond het gevaar van ne mingen door buitenlandse kapers en oor logsschepen. Vooral tijdens de Zevenjarige Oorlog (1756-1763) nam dit probleem zorgwekkende vormen aan. In 1759 dien den de gezamenlijke Zeeuwse reders en assuradeurs daarom een rekest in bij de Staten-Generaal, waarin zij aandrongen op maatregelen tegen de Engelse 'roveryen', die vooral de Nederlandse West-Indische van Guinea, Middelburgse Commercie Compagnie type, lengte periode textiel buskruit vuurwpens sterke drank overige totaal Prins Willem V fregat, 86 vt 1764-1766 20.178 49 13.236 32 2.826 7 5.160 12 41.400 Nieuwe Hoop snauw, 80 vt 1766-1768 21.512 50 10.329 24 4.638 10 6.961 16 43.440 Bronnen: Zeeuws Archief MCC 831 en 1005 Juli 2014

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2014 | | pagina 19