ling geschiedde in alle gevallen met wissels, of schriftelijke betalingsop drachten die bij thuiskomst in Zeeland konden worden verzilverd. Er werden dus geen West-Indische producten ingekocht en de Magdalena Maria zeilde in ballast naar Zeeland terug. Voor het eerste retour waren dat 40 wissels, ter waarde van 63.180 gul den. Bij een levering van 279 slaven geeft dat een gemiddelde verkoopprijs van 226 gulden per slaaf. Late-re reizen bestonden uit minder wis sels, maar hogere bedragen. Zo bestond het vijfde retour uit ze ventien wissels, ter waarde van 78.440 gulden. Van de 210 aan gevoerde Afrikanen van deze vijf de slavenreis werden er 168 onder hands verkocht voor 66.415 gulden, met een gemiddelde van ongeveer 395 gul den per verkochte slaaf. De overgebleven 42 Afrikanen werden geveild voor 12.025 gulden, of 286 gulden per slaaf. De gemid delde verkoopprijs bedroeg 374 gulden. De handel in Suriname stak dus een stuk gunstiger af dan die van haar buurkolonie, een belangrijke reden voor de rederij om de slavenhandel op Suriname voort te zetten. Door de toenemende Europese vraag naar suiker en koffie breidde het aantal koloni ale plantages zich in de tweede helft van de achttiende eeuw snel uit. Voor de financie ring daarvan werden zogenaamde 'negotia- tiën' of vennootschappen met een directie en participanten opgezet die hypotheken aan planters verstrekten. Door de buiten sporige kredietverlening ten behoeve van deze koloniale projecten ontstonden vanaf de eindjaren zestig toenemende financiële problemen in Suriname. Wissels werden niet langer geaccepteerd en als 'geprotes teerd' aan de rederijen teruggestuurd. Het betalingsverkeer stagneerde en ook de uit staande vorderingen van de Jan de Zitter Zonen liepen op. Na afronding van de zesde slavenreis maakte de rederij bijvoor beeld nog steeds aanspraak op betalingen van de twee voorgaande reizen. Wapenschild van de Sociëteit van Suriname. (Rijksmuseum Amsterdam) De balans Zoals in de inleiding al werd vermeld, zijn niet alle financiële gegevens van de Magda lena Maria bewaard gebleven. Zo ontbreken belangrijke delen van de administratie van de tweede en derde slavenreis, waarover dus geen saldo berekend kan worden. Rest ons de vijf overige driehoeksreizen. De eer ste en vierde werden met een bescheiden winst van ruim 1.000 gulden afgesloten. De vijfde en zesde reis leverden, met respec tievelijk, 14.600 en 12.970 gulden, bedui dend meer op. De laatste reis sloot met een verlies van ruim 900 gulden. De gemid delde winst over deze vijf slavenreizen be droeg ongeveer 5.800 gulden. Hierbij moet wel een kanttekening worden geplaatst. Het verlies van het zevende retour mocht dan weliswaar gering zijn volgens de bereke ning, op de rekening-courant, die op 8 mei 1772 was opgemaakt, stond nog een vor dering open van geprotesteerde wisselbrie ven ter waarde van ruim 27.100 gulden. Of deze schuld ook daadwerkelijk is ingelost, is niet duidelijk. Het werkelijke verlies kan dus verder zijn opgelopen. Hoe verhoudt dit winstcijfer zich nu tot de resultaten van andere Zeeuwse slavenha lers in die jaren? Opnieuw raadplegen we daarvoor de administratie van de MCC. De Juli 2014 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2014 | | pagina 21