Theaterloods-B speelt Het Moederhuis in het gebouw van het Gemeentelijk Archief van Vlissingen tijdens Festival Onderstroom 2014 Rens Schot De Vlissingse gemeentelijk vroedvrouw, Fokje Pasma, is geen Zeeuwse. Ze is gebo ren en getogen in Friesland. En wel in het armste deel van die provincie, daar waar de turf wordt gestoken. Het is een bijzon der knappe meid, dat signaleert ook Pieter Jelles Troelstra. Helaas zien diens ouders een verbintenis van hun zoon met de boe rendochter niet zitten, en hij verbreekt de relatie, zogenaamd om na te gaan of hij echt van haar houdt. Als hij weer bij Fokje aanklopt, na ruim een jaar, gaat hij ervan uit dat ze hem wel weer in haar armen zal sluiten. Maar zo zit Fokje niet in elkaar. Ze heeft niet op hem zitten wachten en is getrouwd met Hendrik Clilkes van Dam, een turfste ker, die samen met Fokje drie kinderen op voedt: de twee meiden Anna en Aukje, en één jongen, tlilke. Fokje is een eigenzinnig type, dat blijkt niet alleen uit haar opstelling naar 'Troel', zo als de latere socialistische voorman in zijn studententijd genoemd wordt. Ze verlaat ook Van Dam, met achterlaten van haar kinderen nota bene. Op verzoek van de vrouw - en dat is toch bijzonder eind 19e eeuw - wordt het huwelijk door echtschei ding ontbonden. Fokje verblijft enige tijd in Amsterdam, waar ze een opleiding tot ver pleegkundige geniet. En plots duikt ze op aan de andere kant van Nederland, in Oostburg, waar ze als vroedvrouw wordt aangesteld. Heeft haar man geen kans gezien de kinderen goed te verzorgen? Is haar betaalde betrekking van invloed op de verblijfplaats van de kinde ren? Of is er een religieuze relatie? In het oosten van Friesland is een stevige Doops gezinde gemeenschap gehuisvest en ook Het Vrije van Sluis kent een behoorlijk aan tal volgelingen van Menno Simons. Hoe dan ook: de drie kinderen worden met de moeder herenigd, en er ontstaat weer een volledig gezin als Fokje voor de tweede keer trouwt, nu met Abraham Brevet, ban ketbakker te Oostburg. Het gezin, waar nog een dochter bij geko men is, Jozina, verkast in 1903 naar Vlis singen waar Fokje Pasma en haar dochter Anna de scepter zwaaien over het Moe derhuis, de instelling waar hoogzwangere gevluchte Belgische meisjes en vrouwen onder deskundige begeleiding kunnen be vallen: doopsgezinde hulpvaardigheid in het Vlissingen van 1915. Maar er is oorlog. En Nederland is wel neu traal, maar die positie is uitermate kwets baar. Dat blijkt als de Duitsers dreigen ons land binnen te vallen, indien ze hun duikboot, de C1B-30 niet terugkrijgen. Dit pronkjuweel van de Duitse marine is vast gelopen tussen Westkapelle en Domburg en door Nederland geïnterneerd. Het ligt weg te roesten in Alkmaar, en dat pikken de Duitsers niet. De onderzeeër wordt weer in handen van de Duitse marine gesteld, en Duitsland is tevreden. De irritatie komt terug wanneer blijkt dat tekeningen van de C1B-30 - zowel van het schip als van de technische instal latie - in Londen circuleren. Hoe komen die documenten daar? Is Vlissingen het broeinest van spionage? Welke geheim agent heeft deze paperassen via het loodswezen op open zee overhan digd aan een Engels koopvaardijschip? En als de spionage welig tiert in Vlissingen, van waaruit worden die acties dan gecoör dineerd? Toch niet vanuit een instituut dat 26 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2014 | | pagina 34