- uiri i,i' lts t nl» jfrllu'.
(ion itf Xei l);l V-1' |6#
Op 16 mei 1795 werd in Den Haag het Verdrag van
Den Haag getekend. Voor de Republiek waren
aanwezig de "burgers' Paulus, Lestevenon, Pous
en Huber. Namens Frankrijk tekende onder andere
Emmanuel Joseph Sieyès die in 1799 Napoleon
Bonaparte in het zadel zou helpen.
(Bron: Gravure van C. v. Cuylenburg uit ca. 1800,
Museum Van Gijn, Dordrecht)
Fransen keken met enig respect naar de
Nederlanden omdat daar al meer dan
200 jaar een staatsvorm werd gehanteerd
die zij zelf ook ambieerden: de republiek.
Het Frankrijk van de achttiende eeuw was
voor een groot deel nog feodaal georga
niseerd en werd al honderden jaren gere
geerd door de koningen van het huis van
Bourbon, waarvan Lodewijk de veertiende,
de Zonnekoning, in de zeventiende eeuw
de bekendste en meest beruchte verte
genwoordiger was. De Fransen beschouw
den de Bataafse Republiek dan ook niet in
de eerste plaats als een verovering, maar
meer als een soort bondgenoot die van
waarde kon zijn bij de verspreiding van de
revolutie en de verdediging tegen vijande
lijke mogendheden zoals Engeland. Ook de
Nederlandse patriotten hadden een hekel
aan de Engelsen vanwege de desastreuze
gevolgen van de vierde Engelse oorlog die
woedde van 1780 tot 1784, maar vooral
omdat stadhouder Willem V altijd een sterk
Engels gezinde politiek had gevoerd. Daar
kwam nog bij dat de door de patriotten zo
bewonderde revolutie in Noord-Amerika
was gericht tegen de bezettende macht al
daar: Engeland. Het vijandbeeld was daar
mee compleet en dat kwam de Fransen
goed uit.
In het Verdrag van Den Haag kwam het ka
rakter van de alliantie tussen de twee lan
den duidelijk naar voren. Frankrijk erkende
de Bataafse Republiek als zelfstandige na
tie en garandeerde haar onafhankelijkheid.
In ruil daarvoor moest een aantal gebieden
in het zuiden worden afgestaan, waaronder
Staats-Vlaanderen, Maastricht en Venlo en
kwam er een rekening van honderd miljoen
gulden als vergoeding voor de militaire
hulp, een half jaar eerder, bij de Bataafse
revolutie.
Een voor Frankrijk zeer belangrijk onder
deel van het verdrag was de combinatie
van de artikelen 13 en 14 en het uit tien
punten bestaande aanhangsel waarin werd
geregeld dat de Fransen een niet-exclu-
sief gebruiksrecht kregen op de haven
van Vlissingen en er tevens een garnizoen
mochten legeren. De stad was voor hen
de belangrijkste vooruitgeschoven post in
de strijd tegen Engeland met als inzet de
macht in Europa. Een van de kopstukken
van de toenmalige revolutionaire regering
van Frankrijk, het Comité de salut public,
was Emanuel Joseph Sieyès. Hij zou in
1799 als lid van alweer een nieuwe rege
ring, het Directoire, Napoleon Bonaparte in
het zadel helpen en werd algemeen gezien
als een van de belangrijkste sleutelfigu
ren. Sieyès was ook leider van de Franse
delegatie in Den Haag en in die functie de
geestelijk vader van het plan om Vlissingen
een belangrijke rol te laten spelen in de
defensieve en offensieve plannen van
Frankrijk. Hij benadrukte al in maart 1795
het belang van de Schelde en de haven van
Oktober 2014
5