deel van het dorp Oud-Vlissingen gesloopt om de weg vrij te kunnen maken voor de Franse artillerie. Tevens werd in een cirkel van 500 meter om de stad iedere vorm van begroeiing gesnoeid: heggen, staketsels, bospaadjes en plantsoenen. Ook moesten alle Engelse families uit de stad vertrek ken en werd beslag gelegd op koopwaren met de smoes dat die een Engelse oor sprong hadden, ook al kwamen ze ergens anders vandaan. In hetzelfde jaar kreeg het stadsbestuur te maken met een vordering van 15.000 gulden van de Franse gene raal Monnet. Dat bedrag kwam bovenop de kosten voor onderdak en voeding voor de manschappen die de Vlissingers voortaan uit eigen zak moesten betalen. Het zal niemand verbazen dat de stad na 1803 te maken kreeg met een totale in storting van de economie. De inwoners die nog wat geld hadden te besteden vluchtten weg waardoor ook de handel in de stad zelf tot stilstand kwam. Symbolisch hiervoor was het door geldgebrek ingegeven ver trek naar Middelburg van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, dat nog geen veertig jaar eerder was opgericht door een groep voorname en intellectu ele Vlissingers. De aanblik van Vlissingen moet in deze jaren deplorabel zijn geweest, niet in de laatste plaats veroorzaakt door het verval van gebouwen en vestingwerken waarvoor al zeker tien jaar geen onder- houdsgeld meer beschikbaar was. In deze situatie zou voorlopig geen verbetering ko men, ook niet toen de Republiek in 1806 veranderde in een koninkrijk met de broer van Napoleon, Lodewijk, als de eerste ko ning van Nederland ooit. Deze was de zaak van de Vlissingers wel toegedaan, maar kreeg bij zijn broer steeds nul op het rekest: "üw eerste plicht is jegens mij, uw tweede jegens Frankrijk en alle overige zijn daar aan ondergeschikt". In 1807 viel definitief het doek voor Vlissingen als Nederlandse stad. In Fon- tainebleau werd een verdrag gesloten tus sen het koninkrijk Holland en het inmiddels keizerlijke Frankrijk waarin Vlissingen werd afgestaan en dus definitief Frans werd. In 1810 zou de rest van het land volgen, maar Vlissingen had de twijfelachtige eer de eer ste te mogen zijn. Ook na 1807 verander de er weinig in de situatie van de stad. De Fransen bleven Vlissingen uitbaten zonder ook maar iets te doen aan het herstel van de economie, de huizen, de gebouwen en de vestingwerken. Het bombardement van 1809 en de gevolgen Die houding veranderde na 1809 drastisch. Aanleiding was de kortstondige bezetting van Vlissingen door de Engelsen die de stad veroverden na een bombardement op 13 en 14 augustus van dat jaar. De stad werd voor een groot deel in puin gelegd en 350 Vlissingers kwamen om het leven. 320 huizen werden verwoest, maar ook De Walstraat in Vlissingen na het bombardement van 1809 (Bron: Inkttekening van J.H. Koekoek, GAV, Historisch Topografische Atlas, nr. 1247) Oktober 2014

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2014 | | pagina 19