p* mm -»
a» K» »ft
«jfl -/ w
Maatschappij een centrale geplaatst in de
portierswoning van De Schelde. Er konden
tien lijnen worden aangesloten, maar voor
alsnog behoefden er maar vier nummers te
worden uitgegeven. Nummer 1 was voor de
woning van de directeur van De Schelde,
de heer J. van Raalte. Burgemeester Arie
Smit kreeg nummer 2, het Havenkantoor
nummer 3 en het hoofdkantoor van De
Schelde nummer 4. Het toestel, een zoge
naamde Bell-Blake, werd geleverd door de
telefoonmaatschappij. Het bestond uit drie
delen: het scheltoestel, de microfoon en de
handtelefoon. De voeding bestond uit een
batterij. Het bellen ging als volgt. Wanneer
nummer 1 wilde spreken met nummer 3,
moest hij eerst contact opnemen met de
centrale. Deze moest twee stoppen plaat
sen om 1 met 3 in verbinding te brengen
en vervolgens het woord 'voorwaarts' uit
spreken. De beller van toestel 1 moest ver
volgens toestel 3 bellen en wanneer werd
opgenomen kon het gesprek beginnen.
Wanneer het gesprek klaar was, drukte
een van beide bellers op de knop onder het
scheltoestel om de portier te waarschuwen.
Deze kon de stoppen dan weer verwijderen.
Het aantal aansluitingen in Vlissingen
groeide langzaam. Rond 1900 waren er on
geveer honderd waarmee jaarlijks in totaal
zo'n 20.000 gesprekken werden gevoerd.
In 1920 werd het driehonderdste toestel
aangesloten en in 1924 het vierhonderd
ste. De bekabeling van telegraaf en tele-
Het Rijkstelegraafkantoor in
1909 aan de Houtkade (Bron:
Gemeentearchief Vlissingen,
beeldcollectie nr. FA28415)
foon gebeurde tot de jaren twintig voor het
grootste deel nog bovengronds. In 1904
werd de eerste ondergrondse kabel aange
legd tussen Amsterdam en Haarlem. Vanaf
1920, toen steeds meer Nederlanders een
aansluiting kregen, kwam de snelheid erin
en werden de kabels grotendeels onder de
grond gelegd. In 1922 kwam de verbinding
met Engeland tot stand door een kabel op
de bodem van de Noordzee.
0,01 per 15 liter
Met de waterleiding- en de rioleringsbui
zen was dat anders. Die werden meteen
onder de grond gelegd. In tegenstelling tot
gas, elektriciteit, telegrafie en telefonie wa
ren dit twee nutsvoorzieningen die al sinds
mensenheugenis gratis voorhanden wa
ren: drinkwater in Zeeland was vooral re-
gen- of grondwater en als riolering deden
kanalen, grachten, havens en stroompjes
dienst. De meeste grote ziekte-epidemieën
van de voorafgaande eeuwen werden hier
door veroorzaakt. Toen er in de loop van
de negentiende eeuw een wetenschappe
lijk onderbouwd besef ontstond dat water
en gezondheid alles met elkaar te maken
hadden, werden er in de meeste steden
gezondheidscommissies opgericht die met
voorstellen moesten komen voor maatre
gelen, uiteenlopend van gezondheidsvoor
zieningen tot de aanleg van waterleiding en
riolering. In Vlissingen was al in 1860 een
MfklC€tttArK&/i OR
Januari 2015