al snel spaak. De duinen in het noorden
van Walcheren konden genoeg opleve
ren, maar lagen te ver weg en de duinen
bij Vlissingen waren te smal en bevatten
geen dalen, pannen of laagten. Het water
kon wel worden gebruikt maar er was lang
niet genoeg om de behoefte te dekken.
Bovendien zouden de kosten te hoog wor
den omdat het moest worden aangevuld uit
andere bronnen. Hetzelfde gold ook voor
het gebruik van regenwater: de ingeschatte
hoeveelheden waren bij lange na niet ge
noeg. Bovendien was de afhankelijkheid
van de weersomstandigheden te groot: in
perioden van droogte konden er grote te
korten ontstaan en dat zou ten koste gaan
van de schepen in de haven van Vlissingen.
Bleef over de aanschaf van distilleerketels.
Op 5 mei 1875 mocht de commissie Van
Diesen een bezoek brengen aan London
om te kijken hoe tevreden men daar was
over het distilleertoestel van dr. Normandy,
welke de kosten waren en hoeveel zoet wa
ter er kon worden geproduceerd. De com
missie werkte snel, maakte een keurige
begroting waaruit bleek dat dit verreweg
de beste en meest bedrijfszekere oplossing
was en bereidde een voorstel voor dat op
30 september door de gemeenteraad werd
aangenomen. Er zou één toestel worden
aangeschaft dat, inclusief gebouw, 44.000
gulden zou gaan kosten. De exploitatiekos
ten bedroegen 4.000 gulden per jaar maar
de opbrengsten zouden die ruimschoots
kunnen dekken. Voor een kubieke me
ter water werd twee gulden gerekend. Dat
bedrag was afhankelijk van de vraag: hoe
meer water er kon worden geproduceerd,
hoe lager de prijs. Het toestel werkte op
kolen en kon per etmaal 27 kubieke me
ter water produceren, inclusief de uren die
nodig waren voor onderhoud. Per jaar was
dat een kleine 10.000 kubieke meter, lang
niet genoeg om in de waterbehoefte van
Vlissingen te kunnen voorzien. Overigens
bleken de verwachtingen van de vraag naar
water bij lange na niet uit te komen zodat
de opbrengsten van het toestel, aangevuld
met regenwater, min of meer konden vol
doen aan de vraag. Er was in ieder geval
wat meer bedrijfszekerheid gekomen om
dat het distillatieproces altijd werkte, of het
nu regende of niet.
Deze situatie zou niet lang duren. De be
hoefte aan zoet water steeg, niet in de laat
ste plaats omdat de bevolking groeide: in
1880 werd het aantal van 10.000 inwo
ners weer overschreden. In 1881 verleen
de het gemeentebestuur dan ook alsnog
een concessie aan een particulier initiatief
van de Utrechtse ingenieur J.L. Gruber,
om duinwater te winnen in het gebied tus
sen Vlissingen en Zoutelande. Deze ging
in de jaren daarna op zoek naar kapitaal
om zijn project ook daadwerkelijk te kun
nen realiseren, maar slaagde daar niet in.
De concessie werd overgenomen door de
Arnhemse ondernemer A.H.J. Diemont van
Dathar. De gemeenteraad van Vlissingen
ging in april 1883 akkoord met de trans
actie op voorwaarde dat de gemeente, de
havens, de bedrijven en de burgers ver
zekerd zouden zijn van een permanente
aanvoer van water en dat de prijs niet ho
ger zou zijn dan één cent per 15 liter. Op
26 januari 1884 werd de waterleiding offici
eel in gebruik genomen. Er waren toen nog
De Watertoren in de Badhuisstraat in 1897
(Bron: Gemeentearchief Vlissingen, Beeldcollectie
nr. FA28)
12
Den Spiegel