overstap niet gemist werd. In verband hiermee werd met ingang van de winter- dienstregeling op 1 november 1878 in de morgenuren een facultatieve boottrein Vlissingen-Venlo-Keulen ingelegd. Deze wachtte bij vertraging van de boot uit Queensborough en verviel wanneer de boot fors later aankwam. Steeds meer internationale reizigers maak ten van de mailtreinen gebruik en in 1880 bestond de trein, naast de postrijtuigen, uit doorgaande rijtuigen voor onder meer Hamburg en Berlijn. Negen jaar later wa ren er ook rijtuigen die doorgingen van Vlissingen naar Wenen en omgekeerd. De Vlissinger Postroute werd de snelste ver binding tussen Londen via Vlissingen naar Berlijn en nog verder naar het oosten. Reclameteksten spraken zelfs van de ver binding Londen-Sint Petersburg. De eerlijk heid gebiedt echter te zeggen dat dat geen volledig rechtstreekse verbinding met door gaande rijtuigen was: de reizigers die vanaf Berlijn doorreden via Warschau naar de toenmalige Russische hoofdstad moesten bij de Pruisisch-Russische grens alsnog van rijtuig wisselen in verband met het verschil in spoorwijdte tussen beide landen. De binnenlandse boottrein Ook kwamen er binnen ons land treinen die aansluitend reden op de veerverbinding Vlissingen-Queensborough. In Roosendaal werd deze trein gesplitst. Een gedeelte ging door richting Antwerpen en een ander richting Rotterdam en vanaf daar via zowel Utrecht als Den Haag naar Amsterdam. Concurrentie voor de bootverbinding Vlissingen - Queensborough Met de schepen van de SMZ en de mail- treinen werden al spoedig enorme hoeveel heden post vervoerd, oplopend tot 441.197 kilo Nederlandse post en 2.875.530 kilo in ternationale post in het jaar 1906. Het aan tal reizigers dat met de SMZ van en naar Engeland reisde, bedroeg 4.789 in 1875 en steeg in vijfjaar tijd tot 59.426 per jaar. In 1886 werd het aantal van 68.000 passa giers bereikt, terwijl toen tussen Oostende en Dover maar 33.000 reizigers werden vervoerd. In 1906 was het aantal passa giers per jaar gegroeid tot 110.307. Het overgrote deel reisde aansluitend met de Vlissinger mailtrein. Deze cijfers mogen dan indrukwekkend zijn, als we ze in context plaatsen, ontstaat een iets genuanceerder beeld. Inmiddels had de Zeeuwse lijn namelijk danige con currentie gekregen. Nadat in 1893 vanuit Rotterdam de kustplaats Hoek van Holland bereikbaar werd, kwam ook daar een boot verbinding naar Engeland. Deze dienst, geëxploiteerd door de HSM en de Great Estern Railway, betekende een geduch te concurrent voor de SMZ, de SS en de London, Chatham Dover Railways. Een jaar na opening maakten al 70.000 reizi gers van de nieuwe verbinding Hoek van Holland-Harwich gebruik en 85.000 pas sagiers reisden via Vlissingen. In 1895 was het aantal passagiers via Hoek van Holland en Harwich al het dubbele van het reizi gersaantal in hetzelfde jaar via Vlissingen en Queensborough. Een nieuw station te Vlissingen-Haven Ondanks alles, in verband met het toene mende aantal treinen en het internationale karakter van de Zeeuwse lijn, verdiende het eindpunt van de spoorlijn, of het beginpunt vanuit Engeland gezien, een waardiger sta tion dan het gebouw uit 1873. Het is niet ondenkbaar dat een nieuw station juist werd gepland om reizigers te imponeren ten koste van de concurrent. In 1894 werd in elk geval een nieuw station te Vlissingen-Haven ge bouwd. Het werd een asymmetrisch bouw werk met veel allure. Architecten waren D.H. Haverkamp en T.G. Schill, die onder meer een speciale Koninklijke Wachtkamer in het station ontwierpen. Het gehele inte rieur werd met de grootst mogelijke zorg afgewerkt met stucwerk, betimmeringen en behang. De firma L. de Rooy en Weyers uit Tilburg bouwde het geheel voor de aan- neemsom van 379.000,-. Op 15 septem ber 1894 werd het in gebruik genomen. De hoofdlijn vanuit Middelburg liep nu niet lan- Januari 2015 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2015 | | pagina 25