Ondertussen vond ook het nodige goede renvervoer per trein plaats in de Buitenha ven en de Eerste en Tweede Binnenhaven. In de Buitenhaven waren bij de aanleg van de Zeeuwse spoorlijn diverse goederen sporen gelegd, onder meer ten behoeve van de kolenbevoorrading van de Stoom- van vaart Maatschappij Zeeland. Deze kolen- jm- bunker lag aan de oostkant van de Buiten- et haven, vlak bij de werkplaats van de SMZ. i- Dit spoor werd in 1897 met een extra los- en, spoor uitgebreid. Daar bleef het echter niet ït bij, want in datzelfde jaar verzocht de SMZ aan de SS om bij de Buitenhaven een abat toir te bouwen. Aan beide binnenhavens lagen goede rensporen op de kades zodat goederen rechtstreeks konden worden overgesla gen tussen trein en schip. Aan de west- en oostkant van de Eerste Binnenhaven waren twee loodsen gebouwd voor de opslag van goederen en aan de westkant van deze ha ven stond een stoomdraaikraan met een hefvermogen van 50.000 kilo. Daarnaast waren er enkele mobiele stoomkranen. Aan de oostkant van de Tweede Binnenhaven was een terrein van de firma Wibaut en Zoon voor de opslag van steenkolen en met een bunkeroverslagmogelijkheid voor schepen. De westzijde van de Tweede Binnenhaven was bestemd voor het lossen, vervoeren en opslaan van petroleum, waar voor vier pakhuizen waren gebouwd. Aan de noordkant van de Tweede Binnenhaven lagen havenspoorlijnen voor het overladen van olie in tankwagens die via de Zeeuwse lijn werden vervoerd richting klanten elders in het binnenland. Pas vanaf de jaren '90 van de 19e eeuw kwamen de Vlissingse havens daadwerke lijk tot bloei. Bedrijven als de NV Vlissing- sche Mineraalolie en Asphalt Raffinaderij, de accumulatoren fabriek van Varta en de elektriciteitscentrale van de NV Provinciale Zeeuwse Energie Maatschappij (PZEM) vestigden zich rondom de Binnenhavens. Naast de overslag van steenkool (aange voerd per trein) in de Buitenhaven nam vooral het vervoer van wol richting Enge land grote vormen aan. Spoorwegmaterieel van De Schelde In de eerste jaren van het goederenvervoer bij scheepswerf De Schelde werden als tractie een eigen drie-assige lorrie en loco motieven van de SS ingezet. Deze locomo tieven konden echter niet op alle stukken van het fabrieksspoor komen, mogelijk in verband met de krappe boog net voorbij de brug over het Kanaal door Walcheren om de Elektro-Tinfabriek. Maar geen nood, Cargadoor en Expediteur te Middelburg (ook wel scheepsagent of scheepsbevrach ter genoemd) de heer De Bruijne werd door De Schelde bereid gevonden om indien no dig de wagens met een paard te verplaat sen. De Bruijne rekende daarvoor ƒ1,- per wagen. De eerste gegevens over locomotieven, eigendom van De Schelde, dateren uit 1895, toen voor transporten op het Schelde- terrein een kraanlocomotief werd gekocht De Eerste Wereldoorlog In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit. Hoewel Nederland neutraal bleef, had de oorlog grote gevolgen voor het internatio nale scheepvaart- en treinverkeer. De eer ste dagen was er nog druk verkeer door dat veel internationale reizigers zo vlug mogelijk naar huis wilden. Zo reisde op 8 augustus koningin Sophia, echtgenote van de Griekse koning Constantijn en zuster van de Duitse keizer, nog vanuit Engeland via Vlissingen en Goch naar Frankfurt en in september reden drie extra treinen met Amerikanen die via Vlissingen en Engeland naar hun eigen land terugkeerden. Maar daarna droogde deze vervoersstroom op. Hoewel de Stoomvaart Maatschappij Zeeland zoveel mogelijk probeerde het personen- en postvervoer naar Engeland gaande te houden, werd vanaf 5 augustus 1914 de nachtbootdienst gestaakt. Mijnen en onderzeeboten waren echter ook voor de dagdienst een niet te onderschatten ge vaar, zeker nadat Duitsland op 31 januari 1917 de onbeperkte duikbotenoorlog had afgekondigd. Omdat de schepen van de SMZ tijdens de oorlogsjaren voortdurend Januari 2015 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2015 | | pagina 27