werden tegengehouden door de Duitse ma rine en in 1915 drie schepen verloren gin gen, beperkte de maatschappij zich vanaf 1918 tot het vervoer van gewonde krijgsge vangenen. Ook vonden er tijdens de oor logsperiode in Vlissingen wel uitwisselingen plaats tussen gewonde Duitse en Engelse krijgsgevangenen. De Engelse soldaten kwamen te Vlissingen aan per trein en wer den vervolgens ingescheept en voor de Duitsers gold dit in omgekeerde volgorde. Op 6 juni 1918 ging door een voltreffer met een torpedo een vierde schip van de SMZ verloren. In totaal verloren in de Eerste Wereldoorlog veertien personen tijdens de boottochten van de SMZ het leven. Op 11 november 1918 werd een wapenstil stand getekend en was de Eerste Wereld oorlog voorbij. Een jaar later liet de SMZ weer voor het eerst een veerboot vanuit Vlissingen afva ren richting Engeland, in dit geval de ha ven van Folkestone. Een jaar lang werd zo een dagbootdienst onderhouden tussen beide plaatsen, tot Vlissingen vanaf 1 juni 1922 de havenplaats werd voor de dagboot naar Folkestone; Hoek van Holland werd de haven voor de nachtboot naar Harwich. Vanaf 1 januari 1927 gingen ook vanuit Vlissingen de boten naar Harwich varen. Tot 1940 bleef de dienstregeling van de boot treinen vrijwel onveranderd en kon men vanuit Vlissingen zonder over te stappen onder meer in Hamburg, Berlijn, München, Leipzich in Duitsland, Marienbad in Tsjechië en Bratislava in Slowakije komen. Het we reldbeeld was echter totaal veranderd, het aantal Duitsers van koninklijke of keizerlijke bloede was aanzienlijk gereduceerd en de vooroorlogse internationale drukte keerde niet meer in Vlissingen terug. Van SS tot NS Hoewel al in de Eerste Wereldoorlog de Staats Spoorwegen gingen samenwer ken met diverse andere spoorwegmaat schappijen, werd in 1938 formeel de N.V. Nederlandsche Spoorwegen opgericht. Locomotieven, rijtuigen, goederenwagens en personeel werden overgenomen. De Buitenhaven, sinds 1883 door de Staat der Nederlanden in erfpacht afgestaan aan de Koninklijke Maatschappij De Schelde, werd vanaf 1914 beheerd door de gemeen te Vlissingen. Ook de erfpacht van de bin nenhavens door De Schelde werd nu beëin digd en overgenomen door de gemeente. De Stoomvaart Maatschappij Zeeland had behoefte aan een grotere Buitenhaven, maar plannen voor uitbreiding werden door de Eerste Wereldoorlog sterk vertraagd. Pas in 1927 kon een tijdelijke vergroting worden gerealiseerd. Ook werd een steen- kolenbunkerplaats voor de Steenkolen Handels Vereniging (SHV) geopend waar schepen steenkool konden bunkeren. Dit veroorzaakte een belangrijke groei van het scheepvaartverkeer; al in 1934 bunkerden er maar liefst 867 schepen en die vormden daarmee de helft van het aantal schepen dat in die tijd een Nederlandse haven bin nenliep. Omdat de SMZ behoefte had aan meer ruimte voor haar schepen, werd in de daaropvolgende vier jaren de Buitenhaven vergroot tot de omvang van tegenwoor dig en op 17 april 1931 opende Koningin Wilhelmina het complex officieel. Naast de Steenkolen Handels Vereniging (SHV) was op de punt van de Tweede Binnenhaven de Vlismar gevestigd. Het be drijf ging zich vanaf 1937 met installaties voor op- en overslag van vloeibare stoffen richten op het bevoorraden van schepen met olie. Een belangrijk onderdeel van het goede renvervoer per trein in Vlissingen was de aanvoer van steenkool, in grote hoeveelhe den nodig voor de stoomboten van de SMZ en de PSD en voor de stoomlocomotieven van de NS. Dit betekende veel spooractivi- teit rond het bunkerstation van de SHV uit 1927 en het bunkerstation van de SMZ en PSD. Dagelijks reden kolentreinen vanaf de steenkolenmijnen in Zuid-Limburg naar de bunkerstations in het Vlissingse havencom plex. Ook voor de Eerste en Tweede Binnenha ven was er het nodige rangeerwerk. Vanaf het station liepen sporen de kades op waar vooral steenkool, landbouwproducten en vis werd overgeladen in schepen. Verder za- 26 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2015 | | pagina 28