ten hier onder meer de bouwhandel Anker Desein waar regelmatig spoorvervoer voor was, de NV Vlissingsche Mineraalolie en Asphalt Raffinaderij, de accumulatoren fabriek van Varta en de elektriciteitscentra le van de NV Provinciale Zeeuwse Energie Maatschappij (PZEM) aan de Koningsweg. Langs de goederenloods van Van Qend Loos stonden veel stukgoederenwagens en langs de laad- en losplaats stonden veel wagenladingen, bestemd voor klanten in de stad of verder op het eiland Walcheren. Ook voor de opwekking van vetgas voor de stations- en rijtuigverlichting gebruikten de NS steenkool. Deze vetgasfabriek stond recht tegenover de draaischijf bij het loco- motievendepot bij het voormalige station Vlissingen-Stad. Ketelwagens met vetgas stonden meestal op een apart spoor tussen het derde perron van de spoorwegen en het eerste perron van de stoomtram naar Domburg. De voor de tractie van de NS be nodigde steenkool werd in steenkolenbun kers aan de oostkant van het emplacement gelost en voor het lossen van steenkool voor de vetgasfabriek waren een losspoor, een opstelspoor en een omloopspoor bij de fabriek aanwezig. In 1917 en 1920 kocht de Koninklijke Maatschappij De Schelde een tweedehands stoomlocomotief uit respectievelijk 1897 en 1885. In de navolgende jaren wisselde het locomotievenpark regelmatig tot van af de jaren '50 een vrachtwagen als trek kracht werd gebruikt. De Tweede Wereldoorlog Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog op 10 mei 1940 had grote gevolgen voor het spoorwegverkeer. Al in november 1939 was de bootverbinding met Engeland door de SMZ gestaakt; als gevolg daarvan ver viel ook het internationale spoorwegver keer; de route van de mailtrein werd aan vankelijk ingekort tot Eindhoven en verviel vanaf 1 januari volledig. Twee dagen na de Duitse inval raakte sta tion Vlissingen-Stad zwaar beschadigd door beschietingen en door het neerstorten van een Duits vliegtuig. In de zomer van dat jaar werd het locomo- tievendepot van Vlissingen voorgoed geslo ten, wegens dreigende luchtaanvallen op de vlakbij gelegen marinebasis. Het spoor- wegmaterieel werd in juni overgebracht naar station Goes, waar het eerder gesloten locomotievendepot tijdelijk werd heropend. Zeeland lag gedurende de oorlog precies onder een vliegroute voor de geallieerde vliegers. Op de Zeeuwse lijn vonden dan ook veel treinbeschietingen plaats door jachtvliegtuigen of voerden bommenwer pers een aanval uit, om zodoende de lo gistiek van de bezetter zoveel mogelijk te dwarsbomen. Helaas waren hierbij vaak slachtoffers te betreuren onder het trein personeel en reizigers. Zo ook op 3 okto ber 1943, toen een geallieerd jachtvliegtuig de boordwapens richtte op seinhuis B op het stationsemplacement in Vlissingen. De 59-jarige seinhuiswachter Willem Looise kwam daarbij om het leven. Na de Duitse inval in de Sovjet-ünie kreeg de bezetter steeds meer behoefte aan rails en dwarsliggers ten behoeve van het spoor wegnet in Rusland. Zij vorderden in 1942 dan ook voor 465 kilometer aan mate rialen, wat voor het grootste deel moest worden geleverd door het enkelsporig maken van dubbelsporige baanvakken, door enkelsporige lijnen op te breken en door emplacementen te vereenvoudigen. Onder meer het noordelijke spoor tussen Vlissingen en 's-Heer Arendskerke ver dween. Op 6 november 1944 kwam voor Vlissin gen de bevrijding. De schade was groot. Het fraaie Havenstation was al in mei 1940 beschadigd, in 1944 was het gehele middendeel van het stationsgebouw ver woest. Verder waren de locomotievenloods en magazijnen veranderd in een ruïne, wagenwerkplaats, rijtuigenloods en sein huizen zwaar beschadigd, koleninrich- ting gedemonteerd en tractie-inrichting en gereedschapsmachines verwijderd. Niettemin was enkele weken na de bevrij ding op 26 november 1944 het baanvak Middelburg-Vlissingen weer geschikt voor treinverkeer. Dit naoorlogse treintje be stond uit een locomotief, gehuurd van de Januari 201 5 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2015 | | pagina 29