(s r' 's-Gravenhage Spuistraat 12. Albert van Woelderen, kort voordat hij werd be noemd als burgemeester van Vlissingen in 1919 (Fotocollectie Gemeentearchief Vlissingen) Haven De haven van Vlissingen verkeerde al sinds de tweede helft van de zeventiende eeuw in verval. Er waren wat oplevingen geweest in de eerste helft van de achttiende eeuw door de illegale slavenhandel waarin de Vlissingers zeer bedreven waren en door de twee oorlogen met Frankrijk die een impuls hadden gegeven aan de kaapvaart. De la tere Franse bezetting tussen 1795 en 1813 bracht weliswaar leven in de brouwerij, maar dat was vooral militair en droeg niets bij aan de gedroomde groei van Vlissingen als middelpunt in de internationale handel. Na het bombardement van de Engelsen in 1809 en de aftocht van de Fransen in 1813 bleef Vlissingen nog tientallen ja ren zitten met een verwoeste binnenstad en een nagenoeg levenloos havengebied. Er was geen geld voor wederopbouw, laat staan voor investeringen in de handel en de industrie. In vergelijking met steden als Antwerpen en Hamburg die allebei een veel mindere ligging hadden, ontbrak het in Vlissingen aan durf, kapitaal en visie, maar ook aan een gemakkelijk te bereiken achterland en aan voldoende retourvracht om het voor de schepen en hun reders aantrekkelijk te maken om in Vlissingen aan te leggen. De komst van de marine werf in 1814 veranderde daar weinig aan. Weliswaar werd de haven gebruikt voor de aanvoer van materialen en voor proef vaarten, van enig havenbedrijf was geen sprake. Toen de werf in 1867 verdween uit Vlissingen was dit een klap voor de stad, maar niet voor de haven. In deze periode werd er wel een aantal overheidsbesluiten genomen die voor Vlissingen zeer voordelig waren: de aanleg van een buitenhaven en twee nieuwe binnenhavens, de aansluiting op het internationale spoorwegnetwerk en het graven van een kanaal door Walcheren waardoor de havens van Rotterdam en Dordrecht gemakkelijker bereikbaar wer den voor binnenvaartschepen. Het mocht niet baten. Hoewel Vlissingen dankzij de nieuwe haven de thuisbasis werd voor de Stoomvaart Maatschappij Zeeland (SMZ) en daarmee het centrum voor het post- en personenverkeer van en naar Engeland, bleven de handelsschepen de havens mij den. Er waren te weinig voorzieningen zoals een droogdok, grote loskranen en voldoen de drink- en stookwater om de schepen te kunnen bevoorraden. En nog steeds ont brak het aan retourvracht. Intussen had Vlissingen wel een nieuwe werf gekregen: De Schelde, opgericht door de scheepsbouwfamilie Smit uit Slikkerveer. De werf kon gebruik maken van de terrei nen en de voorzieningen van het voorma lige marinecomplex, maar slaagde er niet in om de stad een economische impuls te geven. Wel nam het aantal werknemers toe zodat het inwonertal groter werd en de lokale economie weer wat kon groeien. In 1883 nam De Schelde de exploitatie van de Vlissingse havens over van de lande lijke overheid. De werf zag kansen in het scheepvaartverkeer tussen Nederland en Nederlands-Indië maar had ook behoefte aan een efficiënte losplaats voor metalen, 4 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2015 | | pagina 6