slopen en nieuwbouw anderzijds werd bij
na altijd voor het laatste gekozen. Tussen
1875 en 1940 was het vooral De Schelde
die vanwege de uitbreiding van activiteiten
aanstuurde op de sloop van straten en zelfs
complete wijken, inclusief monumenten
panden na 1945 was het vooral de ge
meente Vlissingen die saneerde. In 1988
was het argument dat De Schelde in
vroeger tijden een groot deel van het stads-
oppervlak had ingepikt en het tijd werd
om weer eens wat terug te pakken...". Dat
er ook nu weer een belangrijk monument
moest worden afgebroken nam men op de
koop toe. De uiteindelijke beslissing lag al
tijd bij de gemeenteraad en de mening daar
was nu eenmaal een afspiegeling van wat
de gemiddelde stemgerechtigde Vlissinger
vond.
Het zou makkelijk zijn om van dit artikel
een lange klaagzang te maken over het sa-
neringsbeleid van de gemeente Vlissingen
na de Tweede Wereldoorlog. Voorbeelden
genoeg. Ook over de kwaliteit en de uit
straling van de nieuwe huizen, gebouwen
en straten kan een hoop negatiefs worden
gezegd. We kunnen met een scheef oog kij
ken naar de binnenstad van Middelburg die
men na 1940 steen voor steen heeft opge
bouwd, grotendeels volgens het oude stra
tenplan, veel helpen zal het niet. De stad is
zoals die is: een boulevard met daarachter
een verzameling huizen, winkels en bedrij
ven. Het stadsbeeld van Vlissingen past
niet, zoals dat van Middelburg en Veere, op
een tekening van Anton Pieck maar heeft
wel een ziel. Vlissingen is geen openlucht
museum. De geschiedenis van de stad laat
zich beschrijven aan de hand van hetgeen
in de plaats is gekomen van het verwoeste
of het gesloopte.
Weg dus met het gezeur en geklaag over
verdwenen monumenten. Het is veel inte
ressanter om een poging te doen de we
deropbouw en de stadsvernieuwing tussen
1945 en 1990 te analyseren en de vraag te
stellen waarom de dingen zijn gegaan zoals
ze zijn gegaan. Deze vraag wordt concreter
wanneer we haar omdraaien: waarom heeft
het gemeentebestuur van Vlissingen nooit
gekozen voor de weg die Middelburg wel
insloeg: het zorgvuldig herstellen van het
vooroorlogse stadsgezicht? Op deze vraag
kunnen, behalve een verwijzing naar het
chronische geldgebrek van de gemeente
Vlissingen dat tot op de dag van vandaag
voortduurt, nog minstens vijf andere plau
sibele antwoorden worden gegeven die
vanzelfsprekend een sterke onderlinge sa
menhang en een zekere volgordelijkheid
vertonen.
1. De gevolgen van de Tweede Wereld
oorlog
Vlissingen was na de Tweede Wereldoorlog
met afstand de meest verwoeste stad van
Nederland. In zijn nieuwjaarsrede van janu
ari 1946 maakte waarnemend burgemees
ter L.P. van Oorschot de cijfers bekend:
van de 6.220 woningen die Vlissingen in
1940 telde waren er 1.381 totaal verwoest.
Zij moesten sowieso worden afgebroken.
De overige waren meer of minder zwaar
beschadigd. Er was zegge en schrijve één
enkel huis dat ongeschonden het einde
van de oorlog had gehaald: een pand in
de Walstraat, volgens ooggetuigen de spe
ciaalzaak in huishoudelijke artikelen en
porselein van de Firma Moerman op
Amsterdam Den Haag Den Helder Middelburg Rotterdam Vlissingen
1 Onder andere het Admiraalshuis in 1913, de
Dokkade in 1919, het huis met de Beelden in 1933
en de Houtkade en de Koudenhoek in 1955.
Het aantal verwoeste woningen in 1945 per 100 inwo
ners (inwoners gemeten in 1940) in vijf Nederlandse
steden, waaronder Vlissingen. (Bron: Blankenstein,
E. van, Defensie- en oorlogsschade in kaart gebracht
1939-1945, Zeist 2006)
Juli 2015
5