Zichtbare toekomst
Zichtbaar verleden (Vlissingen 1315-2015)
Hier vindt u het zestiende en laatste artikel van de reeks 'Zichtbaar verleden (Vlissingen
1315 - 2015)' die bestaat uit zestien verhalen over de geschiedenis van Vlissingen. De reeks
is geschreven in het kader van het zevende eeuwfeest van Vlissingen, dat in 1315 haar
stadsrecht kreeg en dit jaar haar 700-jarig bestaan viert. Het bijzondere aan de verhalen is
dat ze geschreven worden uitgaande van een nog aanwezig overblijfsel uit de geschiede
nis van Vlissingen. Dat kan een document zijn, maar ook een voorwerp, een schilderij, een
standbeeld, een stadsgezicht of een gebouw. De redactie verwacht zo een brug te slaan tus
sen de op schrift gestelde geschiedenis in Den Spiegel en de te bezichtigen ofte raadplegen
originele overblijfselen in het muZEEum, het Gemeentearchief Vlissingen en de stad zelf. In
dit zestiende artikel kijken we naar de toekomst.
Zichtbaar verleden (Vlissingen 1315 - 2015),
deel 16: Hoe de toekomstplanners van Vlissingen kunnen leren van het
verleden
Peter van üruenen
In februari 1945 hield de burgemeester van
Vlissingen Albert van Woelderen zijn eerste
nieuwjaarsrede sinds 1941. Gedurende de
oorlogsjaren had hij wel toespraken bedacht en
opgeschreven, maar nooit uitgesproken om de
eenvoudige reden dat hij in het begin van de
oorlog geen politieke toespraken kon houden en
in 1943 uit zijn ambt was gezet. Vlissingen was
in november 1944, de maand van haar
bevrijding, de meest verwoeste stad van
Nederland en er woonden amper nog 3.000
mensen van de 23.000 in mei 1940. Het
merendeel van de bewoners had de stad verlaten
en woonde elders in de provincie of het land.
Van Woelderen besteedde hieraan in zijn verhaal
uiteraard de nodige aandacht maar ging al snel
over tot het onderwerp dat hem gedurende de
oorlogsjaren het meest had beziggehouden:
de toekomst van Vlissingen.
Van Woelderen sprak meer dan een uur
voor een waarschijnlijk ademloos luisterend
gezelschap van raadsleden. Hij ontvouwde
een visie op de toekomst van de stad die
bijna on-Vlissings was: korte, middellange
en lange termijnplannen waren tot een con
sistent geheel gesmeed. De wederopbouw
en het zo snel mogelijk terughalen van
de vele duizenden vertrokken Vlissingers
speelden een belangrijke rol, maar Van
Woelderen had ook nagedacht over de pe
riode daarna: hoe moesten al die mensen
weer aan het werk? Hoe kon de stad aan
trekkelijk worden gemaakt voor nieuwe
bedrijven? Op welke manier konden de
havens het best worden ingericht voor het
laden en lossen van zoveel mogelijk sche
pen? Wat was de toekomst van het toerisme
in een verwoeste stad die rond 1920 nog
tot de top vijf van de Nederlandse drukste
vakantieplaatsen behoorde? Het vergezicht
dat Van Woelderen schetste leek op de
plannen die hij als jonge burgemeester in
1919, het jaar van zijn aantreden, had ge
presenteerd: de Vlissingse Trias die beoog
de te investeren in de industrie, de havens
en het toerisme. Aan de verwezenlijking er
van had hij meer dan twintig jaar met een
tomeloze energie gewerkt, maar net toen
Vlissingen eindelijk de vruchten leek te
kunnen gaan plukken van dit beleid, brak
in de meidagen van 1940 de oorlog uit.
Den Spiegel
4