Sollicitatie Op 8 maart 1875 schreef Janszen aan de weledele heer Arie Smit, scheepsbouw meester te Slikkeveer bij Ridderkerk, dat hij gesproken had met Tideman over de vacante functie van chef van de afdeling Scheepsbouw bij de nieuwe te Vlissingen op te richten fabriek. Tideman gaf in dat gesprek aan dat er een bepaalde reden was om nu al iemand voor deze functie te benoemen. Jammer genoeg wordt niet vermeld wat die reden was. Omdat ook de Staten Generaal nog de oprichting moesten goedkeuren, wilde Janszen dat de onder handelingen geheim bleven. Zijn huidige betrekking kon hij niet opzeggen, maar hij gaf aan wel geïnteresseerd te zijn om naar Vlissingen te komen. Het geboden jaarsala ris bedroeg 1.500,-- zo mogelijk met een vrije, kleine woning en 5% van de zuivere winst. In de kantlijn is in een ander hand schrift geschreven dat die 5% ook in een andere vorm kan worden gegeven, bijvoor beeld in de vorm van een gratificatie. Het opstarten van het bedrijf Janszen werd vanaf het begin betrokken bij het bedrijf. Zo was hij aanwezig bij de eerste vergadering die plaatsvond op 14 november 1875 ten huize van commissaris F. Wibaut. Inmiddels waren volgens de krant machines en (bouw)materiaal onderweg naar Vlissingen en werd op korte termijn de aankomst van de eerste werknemers met hun gezinnen verwacht. De Vlissingsche Courant van zondag 21 november vermeld de de aankomst van negen huisgezinnen en ingenieur Janszen twee dagen eerder op een vaartuig afgeladen met hout- en ijzer werk voor de werf. De volgende dag moes ten ze beginnen met de voorbereidingen. Zeventig andere gezinnen zouden zich op termijn ook in de stad vestigen. De eerste bewaard gebleven brief (althans voor zover bekend) is de minuut van een brief gedateerd 5 januari 1876 door Van Raalte aan Janszen geschreven die op dat moment nog in Amsterdam woont. Van Raalte vroeg hem twee vragen af te hande len. Hij zond een rol met negen tekeningen mee die Van Raalte op 'vriendschappelijke wijze' geleend had van een landsambte- naar. Hij vroeg om daar zo snel mogelijk een kopie van te maken en die aan hem met de originelen terug te sturen. De twee de vraag had echter de grootste spoed. Janszen moest zo snel mogelijk een platte grond op schaal 1:250 van de werf maken met daarop ingetekend de gebouwen en kappen. De bewuste plattegrond was nodig voor het aanvragen van de hinderwetver gunning. In de kantlijn staat geschreven dat goed op de stukken moest worden ge past, ze waren zeer vertrouwelijk van aard. De 17e wordt gevraagd wanneer Janszen zijn zaken in Amsterdam heeft afgehandeld want zijn aanwezigheid in Vlissingen is op korte tijd zeer gewenst voor de nodige op metingen. Ook Martin wordt betrokken bij de invulling van het terrein en met name van de machi nefabriek annex ketelmakerij. Op 29 febru ari wordt hem onder meer een schets van de machinefabriek toegestuurd met daar in de door Janszen ingetekende afmetingen en een uitgewerkte schets van de linker vleugel van datzelfde gebouw. Inmiddels zijn dan al diverse machines aangekocht. Van Raalte had een bouwkundige geraad pleegd over de voorgestelde wijzigingen van de inrichting van deze fabriek maar deze raadde ten strengste af om dit te doen om te voorkomen dat eventueel de muren uiteen zouden 'spatten'. Tegen het weg breken van de kolommen had de bouwkun dige geen bezwaren. Voorwaarde was wel dat de bovenbalken waarop de zolder rustte aan de uiteinden werden versterkt met één zwaar hoekijzer. Van Raalte wilde geen ri sico lopen en was van plan zich aan het bouwkundig advies te houden. Janszen was, zoals blijkt uit een brief van Van Raalte van 1 april, in maart behoorlijk ziek en verontrust wordt gevraagd hoe het met hem gaat, aangezien de laatste dagen taal noch teken is ontvangen. Inmiddels lag er in Vlissingen veel werk op hem te wach- 26 Deri Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2016 | | pagina 28