Pechelingue(s) of de slechte naam van
Vlissingers buiten de grenzen
JOHAN FRANCKE
Vanuit de Opstand tegen de Spanjaarden zou
Vlissingen uitgroeien van een vissershaven tot
een van de belangrijkste kapersteden in de
geschiedenis. Niet zonder chauvinisme
bezien Zeeuwen en Vlissingers de heldendaden
tijdens die Opstand waarin Vlissingen en zijn
inwoners een belangrijke rol speelden. De
geschiedenis kent echter winnaars en verliezers
en daarmee ook meer dan één geschiedenis.
Zoals de Zeeuwen de Duinkerkers vreesden zo
boezemden de Vlissingers de maritieme naties
om ons heen angst in. Zo zeer zelfs dat het
woord Vlissinger, in het Spaans en Portugees
Pechelingue en Pichilingue, synoniem werd voor
piraat. Hoe dat zo gekomen is werd in 1944
door Engel Sluiter (1906-2001), historicus in
Iberische en Amerikaanse geschiedenis,
ontrafeld in een letterkundig artikel in
de Hispanic American Historical Review, dat
helaas nooit in het Nederlands verscheen.1
In dit artikel komt Sluiters werk nadrukkelijk
aan de orde en wordt bezien hoe de Vlissingers
aan hun reputatie kwamen en het woord
Vlissingen in de Nieuwe Wereld verspreid en in
het Spaans en Portugees verbasterd werd.
Vlissingen tijdens de Opstand
Om meer te begrijpen over het ontstaan
van het woord Pechelingue voor Vlissingen
is het nodig de relatie tussen Spanje en de
Zuidelijke Nederlanden onder de loep te
nemen.
De Opstand van de zeventien Nederlandse
gewesten begon in 1566 met een protest
van de edelen tegen politieke en religieuze
maatregelen van het Spaanse gezag: hagen-
preken in de open lucht door Calvinistische
dominees, verzet tegen de inquisitie en de
Beeldenstorm.2 De terreur van Spaanse
zijde die volgde zorgde ervoor dat vele
honderden opstandelingen uit alle klassen
werden geëxecuteerd en duizenden onder
hen vluchtten naar Duitsl and, Engeland en
Frankrijk. De maatregelen brachten geens
zins rust in de Nederlanden; integendeel,
het verzet groeide vooral omdat de wijze
waarop de Spanj aarden huishielden de
economie en handel beïnvloedden. Toen
Alva in 1571 ondanks bittere oppositie,
samen met andere belastingmaatregelen,
zijn tiende penning de (alcabala) introdu
ceerde, waren de Nederlanders ervan over
tuigd dat Alva op niets anders uit was dan
de vernietiging van de Nederlanden. Het
ontstaan van een algehele revolutie hing
toen alleen nog af van buitenlandse hulp in
de vorm van de steun van een koning of
de gevluchte geuzen. Deze geuzen hadden
sinds 1568 door het gebruik van havens in
Engeland en Frankrijk een formidabele ma
ritieme macht in zee gebracht die aanval
len op de Spaanse scheepvaart ondernam.
Op 1 april 1572 nam een geuzenvloot Den
Briel in; geen grote haven, maar wel de
toegang tot de Rijn en de Maas. Toen een
week later op 6 april 1572 ook Vlissingen
in handen van de opstandelingen viel ver
loor Philips II binnen een week ook de con
trole over de Westerschelde en daarmee de
belangrijkste scheepvaartverbindingen in
de Nederlanden.
Op die 6de april had de Vlissingers het
bericht bereikt dat drie vendels Spaanse
soldaten ingekwartierd zouden worden.
De bevolking kwam onmiddellijk in op
stand. Een strenge winter had de Schelde
al vijf weken onbevaarbaar gemaakt, door
misoogsten waren er graantekorten en de
handel en visserij leden onder de aanvallen
van de geuzen. Een financiële aderlating in
de vorm van ingekwartierde Spaanse sol
daten kon daar niet meer bij. De bevolking
greep naar de wapens, en verjoeg met ka-
Januari 2016
3