De tweede beerput, gelegen direct ach ter de achtergevel van het gesloopte pand naast het Lampsinshuis, was veel kleiner, 1 x 1 m. Mogelijk is een deel van een ze- ventiende-eeuws rioolstelsel als stortplaats gebruikt. Ook hier werd bovenin bij de stortkoker een concentratie vondstmateri aal aangetroffen. De onderzoekers vonden, behalve aardewerkscherven, glas en bot- materiaal opvallend veel pijpenkoppen en -stelen èn de hieronder beschreven gouden munt, het onderwerp van dit artikel. De munt bleek een Engelse guinea van Charles II te zijn, weliswaar wat gesleten, maar het jaartal was nog net te lezen: 1684. De munt is geslagen in het jaar voor zijn dood (1685). Gezien de slijtage is de munt waarschijnlijk lang in omloop ge weest voor hij in de beerput belandde tus sen het overige materiaal uit de 18e eeuw. Destijds had de munt een waarde van zo'n 8,50. Ter vergelijking: het gemiddelde dagloon van een arbeider bedroeg onge veer 1 gulden en daar was men dan vaak twaalf uur voor in touw! Het is echter erg lastig om ons geld en onze koopkracht te vergelijken met die uit de late zeventiende eeuw. De achtertuin zat vol funderingsresten van eerdere woningen en muurresten van kel ders uit de zeventiende en achttiende eeuw. De eerste beerput was groot, 3 x 1,5 m, met een overwelving van gele ijsselstenen. Veel zat er niet in; de weinige vondsten la gen geconcentreerd bij de stortkoker en het materiaal dateerde uit de zeventiende en achttiende eeuw. Behalve aardewerk en glasscherven, botten en hout werden er twee tinnen soldaatjes gevonden uit de napoleontische tijd, twee tinnen fluitjes en, best bijzonder, een houten pop uit de ne gentiende eeuw, helaas zonder ledematen. Kennelijk was de put in het verleden al eens leeggehaald. De inhoud bestond uit louter beer zonder een duidelijke gelaagd heid. Waarschijnlijk dateert de aanleg uit de zeventiende eeuw. Vreemde munten waren hier gewoon in oml oop en werden als gangbaar geld be schouwd. Gouden en ook zilveren munten werden op hun gewicht beoordeeld en de zwaarte be paalde de waarde; deze bepaalde men met van overheidswege geijkte koperen munt- gewichtjes en een balansje. De guinea Op de voorzijde zien we de afbeelding van Charles II, koning van Engeland van 1660 1685, met een lauwerkrans om het hoofd. De tekst luidt: CAROLUS. II. DEI. GRATIA. Op de keerzijde zien we in kruisvorm vier gekroonde wapens. Bovenaan het wa pen van Engeland, links dat van Ierland, rechts van Schotland en onderaan van Frankrijk (De Engelse koningen claimden de titel sinds de regering van Edward III). Daartussen vier scepters. In het centrum vier verstrengelde 'C's. De tekst luidt: MAG[num]. BR[itanniae]. FRA[nciae]. ET. HIB[erniae]. REX. 1684. De munt is 2,5 cm in doorsnede en weegt 8.08 gram. Om snoeien en afvijlen tegen te gaan is de rand gekarteld. Een guinea was 21 shilling of - in decimaal geld - 1,05 pond. De munt werd in 1663 tijdens de regering van Charles II ingevoerd met een waarde van 20 shilling. Door fluc tuaties in de goudprijs varieerde de waarde De gouden munt die gevonden werd achter het pand naast het Lampsinshuis. De munt dateert uit 1684. (Foto: Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland) 10 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2016 | | pagina 12