Een Vlissings-Amsterdams huwelijk in 1672 Jaco Simons Het verhaal van Jasper Ingels en Maria Christina Bartolotti van den Heuvel tot Beichlingen Dit artikel is het vervolg op de eerdere publicatie in Den Spiegel 'Raadsheer Apollonius Ingels en Maria Schot'.* Daarin maakten we kennis met de magistraat Apollonius Ingels, eigenaar van een huis in de Hellebardierstraat - dat nu deel uitmaakt van het Gemeentearchief Vlissingen - en tevens de grondlegger van de voorname buitenplaats Swanenburg. In deze bijdrage pak ik de draad op bij Apollonius en Maria's oudste zoon. Deze nazaat trouwde, na de dood van zijn eerste vrouw, in 1672 met een dochter van één van de rijkste Amsterdammers van de Gouden Eeuw, Guillelmo of Willem Bartolotti van den Heuvel. Twee interessante families werden toen met elkaar verbonden. Ofwel: het Vlissings-Amsterdamse huwelijk tussen Jasper Ingels en Maria Christina Bartolotti van den Heuvel. Laten we eens luisteren wat deze echtelieden zelf te vertellen hebben over hun leven. Jasper "Ik ben Jasper Ingels. Men noemt mij va ker Gaspar dan Jasper. Ik ben geboren op 15 augustus 1627 in Vlissingen als oud ste kind van Apollonius Ingels en Maria Schot en werd vernoemd naar mijn groot vader Jasper Bouwense Schot. Mijn ou ders kregen nog twee zonen, Ingelbert en Apollonius jr., en één dochter, Sara. Enkele jaren na mijn geboorte, liet mijn vader de indrukwekkende buitenplaats Swanenburg bouwen. Dat was een pres tigeobject aan de voet van de duinen, net buiten Vlissingen op het grondgebied van de ambachtsheerlijkheid Koudekerke. Hij had natuurlijk ook een huis in de stad. Dat stond in de Hellebardierstraat. Juli 2016 Portret van Apollonius Ingels, grondlegger van Swanenburg en vader van Jasper Ingels. (collectie: Zeeuws maritiem muZEEum, bruikleen van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen) Mijn vader was secretaris van Vlissingen en werd in 1631 benoemd tot gecommit teerde raad (een soort gedeputeerde) bij de Staten van Zeeland en ter Admiraliteit. In verband met die functie verhuisden wij naar het Abdijcomplex in Middelburg. Ruim twee jaar hebben wij hier slechts gewoond, want mijn vader stierf op jonge leeftijd. Ik kan mij dat goed herinneren want ik was toen zes jaar. Na mijn vaders dood keerde mijn moeder met haar kinderen terug naar Vlissingen. Wij gingen in de Nieuwstraat wonen. Mijn moeder had haar jeugd doorgebracht in het huis op de oostelijke hoek van het Lange Groenewoud en het Dortsmanslop. 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2016 | | pagina 21