die interneringskampen heeft hij vele
brieven naar mijn vader geschreven die
dan natuurlijk weer werden beantwoord.
Daarvan bezit ik geen kopieën, maar er
gens in de brieven van Bou Slager vind ik
een opmerking dat een brief van mijn vader
door de censuur is tegengehouden.
Verder hoef ik aan de brieven niet veel toe
te voegen. Ze zijn bijzonder van stijl en in
houd en vol humor. De oorspronkelijke ver
sie van de brieven heb ik uitgetypt want die
brieven waren niet zo eenvoudig te lezen.
Velletjes ter grootte van een postkaart, in
een mooi handschrift, maar heel klein met
potlood volgeschreven om er maar zoveel
mogelijk op te krijgen.
Na de oorlog hebben mijn vader en Bou
Slager de vriendschap weer voortgezet. Ik
herinner me bezoeken aan Gilze-Rijen en
Parijs.
Hieronder enkele brieven en fragmenten
waaruit blijkt dat ondanks de censuur op
wat werd geschreven er toch wel bekend
heid was met de situatie in Nederland. In
het fragment van de brief van 10 decem
ber 1944 geeft Bou Slager aan dat hij op
de hoogte is van de situatie op Walcheren.
Verder geven de brieven een beeld van het
leven in het interneringskamp en wat er
van de omgeving te zien valt.
Kriegsgefangenpost 30-10-42
Moge jullie dit schrijven in gezondheid ont
vangen. Ik schrijf Zondagmiddag 25 Oct.
En zit 3 hoog. Voor mij ligt een eindeloze
zonovergoten Poesta, die aan de kim over
gaat in het bergmassief der Karpaten. Een
stille rustige herfstdag alles zon en vrede tot
in de mistige verten. De geluiden die we ho
ren zijn onze eigen geluiden, een trompet,
een gitaar, een commando, soms het kras
sen van een raaf of de trompet van trek
kende kraanvogels. Wat we van de wereld
zien: uit de bovenvensters hier en daar een
boomgroep een dorp verbergend, grazend
vee, een groep boeren. Tusschen dit alles
en ons: een muur met prikkeldraad en een
schildwacht. Wij leven aan de zelfkant, be
leven hier slechts kleine dingen, velen be
leven alleen zichzelf. Uit je brief las ik dat
je zorgen dit jaar groot waren maar dat je
er doorheen sloeg. Ik mag niet over zorgen
spreken. Mijn dagen gaan voorbij als val
lende druppels, schijnt de zon dan schitte
ren ze, ze rijgen aaneen tot weken, maan
den, jaren misschien. Hoewel het verlangen
naar huis blijft knagen als een bijensteek,
kan ik wachten tot het signaal einde ma
noeuvres. Een ongerust gevoel bekruipt
me soms als ik aan mijn ouders denk en
een gevoel van verbazing krijg ik als ik aan
onze jeugd denk: dat die tijd ooit bestaan
heeft. Onwillekeurig ben ik de laatste da
gen aan die tijd gaan denken door het le
zen van "Jikkemien" een matig boek, mij
lief door dialect en de streek. Verder ben ik
gezond en zonder kwalen, heb mijn oude
liefde voor kok weer opgevat, tijdens mijn
vrije uren lees ik en draaf ik door de wei om
in conditie te blijven. Het is wel merkwaar
dig om alle officieren der ex-Ned Weermacht
op een kluitje 2x per dag bij elkaar te zien
staan. Het geestelijk gemiddelde intellect,
begaafdheid, godsdienstzin, is beslist hoog,
velen zijn bang voor frissche lucht en koud
water. Groet Dick van me als je schrijft en
natuurlijk Mina en Jacques. Het zal wel uit
draaien op overwinteren in ieder geval per
eerste gelegenheid wintervoetenzalf. 'k ga
uitscheie want mien ete brand an. Ik kom
onveranderd doch wijzer terug, als je met
generaals op een plee hebt gezeten - me de
billen bloot - krijg je een schok voor je le
ven. Groet allemaal Bou
Op 3-11-43 schrijft Bou
Fragment:
We hadden hier een Poolse kwakkelwinter.
Windloos, lichte vorst die tot -24 opliep, af
nam, dooi, sneeuw, een paar maal achter
elkaar. Uit de bovenverdieping zicht over de
besneeuwde steppen en heuvel, Karpaten
met witte kronen en sneeuwmantels, even
onbereikbaar ver voor ons als de maan door
een lullig, niet te nemen muurtje, proefon
dervindelijk bewezen. We lezen hier ook
Engelsch, o.a. Short Cruises van Jacobs.
Zo nu en dan dringt er een gerucht tot onze
kloostertuin door, lawaai als een rat in een
hoenderhok. Veel van deze geruchten wor-
10
Den Spiegel