Deze moet, met als voorbeeld het geschon ken beeldje, een levensgrote commando maken. De inmiddels tot majoor bevorderde Ken nedy wil voor de steenhouwer een uniform met de nodige details opsturen. Een geraadpleegde expert schat de kosten voor een beeld op ongeveer 2.500. Om het ontbrekende bedrag bij elkaar te krij gen wordt begin 1947 een uit drie leden be staand comité gevormd. Naast het werven van fondsen gaat dit comité, bestaande uit mevrouw Callenfels-Carsten, ir. G. de Regt en de burgemeester, ook de uitvoering en onthulling van het standbeeld regelen. Aan de oproep van het comité om gul te geven wordt, hoewel niet massaal, redelijk snel gehoor gegeven. Een voetbalwedstrijd tussen leerlingen van de De Ruyterschool en de Rijksmarineschool uit Oostende brengt 73,35 op. Op initiatief van een aantal inwoners wor den op zaterdag 16 en zondag 17 augustus zo genoemde Commandodagen georgani seerd. Ten bate van het fonds zijn op beide dagen diverse activiteiten gepland. Het Zeeuws Dagblad schrijft in een redac tioneel artikel dat zij niet erg enthousiast is over de activiteiten op zondag. 'Ten zeerste spijt het ons, dat het comité voor dit doel ook de zondag wil gebruiken. Dat zelfs tijdens de officiële godsdienst oefeningen wedstrijden en filmvoorstellin gen worden georganiseerd.' De consequentie hiervan is, dat een be langrijke bevolkingsgroep van medewer king is uitgesloten. Juist dat deel dat bij het verzetswerk mee in het eerste gelid stond. De Nutsspaarbank die het comité met een gift steunt heeft ook kritiek. Niet zo zeer op de zondagsrust maar meer op de plaats waar het monument moet komen. Zij schrijven: 'Piëteit zal spoedig slijten en geen mens zal meer omkijken naar het vrij kostbaar mo nument staande op een plaats waar het normale verkeer niet doordringt. Over 10, misschien 15 en zeker over 20 jaar zal niemand meer aan die gesneuvelde bevrijder denken. Dan zal men de gekozen plaats, welke heden op goede gronden is aangewezen, ernstig betreuren.' Het comité blijkt niet erg onder de indruk te zijn van de zienswijze van de Nutsspaar- bank. Half november wordt het bestuur van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers benaderd. Het verzoek is of zij een drietal namen kunnen verstrekken van beeldhou wers die in aanmerking komen voor een opdracht. In april 1948 gaat het comité op bezoek bij drie potentiële beeldhouwers, de heren Roosenburg uit Eysden, Leeser in Ommen en Sondaar in Loenen. Voor de oprichting van een monument is inmiddels 7.000,- beschikbaar. Als Titus Leeser verneemt dat hij de op dracht krijgt wil hij eerst het terrein zien waar het monument moet komen. Ook wil hij in Engeland meer informatie zien te ver krijgen over de landing en details van de uniformen. Hij gaat ervan uit dat zijn beeld bij de herdenking in 1949 kan worden ont huld. Twee maanden later geeft hij zijn opdracht terug. In verband met andere opdrachten is hij niet in staat het beeld in het toegezegde jaar te maken. Na onderzoek blijkt dat Carasso in Amster dam de opdracht van Leeser wil overne men. Deze beeldhouwer is echter zeer ge steld op monumentaliteit en alleen bereid iets reusachtigs te maken. Het moet een groep worden met drie of vier commando's. Vrij snel komt het comité tot de conclusie dat dit financieel niet haalbaar is. Opnieuw wordt contact opgenomen met Leeser. De vraag aan hem of hij in het voorjaar van 1950 het beeld af zou kunnen krijgen, wordt bevestigend beantwoord. Er is afgesproken dat hij zo spoedig mo gelijk een nieuw ontwerp maakt. Daarvoor wil hij wel eerst, tezamen met inspecteur Nahuijs, het landingsgebied zien. Nahuijs is met de landingstroepen meegekomen Oktober 2016 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2016 | | pagina 15