vande heeren weesmeesters, int vriende-
lijck veraccordeert
te sijn, dat de vader sal blijven in schade,
ende bate, van alle
de goederen, bij sijn huysvrouwe nagela
ten, geen uytgesondert
mits dat hij deselve, sal onderhouden van
alle lichamelijcke
behoeften, tot haer mondige jaren ende da
gen, off huijwel(ijkse)
Staete, deselve middelwijl leeven eenich
hantwerck
daer sij bequaem, toe mochten sijn, ende
dat indien hij soo lange
leeft, ende tot bemondicht, off huwelick.
staate commende
gesien voor moedelijcke goet, ijder de
Somme van
vijff hondert vijfftich ponden vlaems, ver
stervende
den eense portie order adere tot het laetste
toe bouwen
noch een uijtset. aen yder van hun ten hu-
welick commende
nagelegentheijt, van den Staet daer hij als
dan in sal sijn
tot onderhout, daer van verbindende zijn
huijs gestaen inde
Verso:
Nieuwestrate binnen deser stede, ende
noch een obligatie
van Seven Hondert ponden die hij heeft tot
laste van de stadt
ende noch drij hondert ponden die hij al-
daer belooft te furmeren
(furneren/op te brengen)
Actum ter weeskamer den derde maerte
1651
Accordeert mettet weesboeck
elfenti secretario
Van den Bussche"
Toelichting eerste deel akte
In 1676 overleed De Ruyter in Syracuse,
Italië, wat destijds Spaans grondgebied
was. Pas in 1677 werd zijn lichaam in de
Nieuwe Kerk aan de Dam in Amsterdam
begraven. De terugreis vanuit Syracuse
ving namelijk pas maanden na zijn overlij
den aan. Omdat er te veel ijs was moest de
vloot de winter van 1676 op 1677 boven
dien maandenlang uitwijken naar Engeland.
Na zijn begrafenis moest Michiels erfenis
worden afgewikkeld. Hiervoor waren alle
relevante papieren nodig. Op 30 juni 1677
is hierom dit extract overgenomen uit de
Weesboeken van Vlissingen.
Deze weeskamerregistratie werd gemaakt
naar aanleiding van het overlijden van
Michiels tweede vrouw Neeltje Engels. Het
genoemde huis in de huidige Molenstraat
was eigendom van haar vader Engel
Eeuwoutsen en ging over op naam van
Michiel als echtgenoot van Neeltje Engels.
Rond 1649 woonde het gezin met zekerheid
in de Nieuwstraat, waar hun huis nog be
staat (huidige nr. 13).
Neeltje overleed in 1650 toen Michiel met
zijn eerste zoon Adriaan in Zuid Marokko
was met zijn schip de 'Salamander'.
Adriaan staat bovenaan in deze akte als
eerste kind genoemd. De meeste mensen
kennen alleen zoon Engel de Ruyter, omdat
Adriaan vier jaar na deze akte overleed toen
het gezin De Ruyter net naar Amsterdam
was verhuisd. Het kind 'Neelken' is be
ter bekend als Cornelia de Ruyter en met
'Aelken' wordt Alida de Ruyter bedoeld.
Frits de Ruyter de Wildt stamt van Alida
af. De andere groep nazaten stamt af van
Margaretha die ten tijde van deze akte nog
niet geboren was.
'De vader ter weeskamer compareeren-
de' verwijst naar Michiel als vader van
de genoemde kinderen die voor de wees
kamer verscheen (compareerde). 'Dina
ende Meijken Ingels, Moeijen van smoe-
ders wege' waren de zussen van Neeltje
Engels en dus de tantes ('Moeijen') van
de genoemde kinderen. Zij hadden dokter
Johannes Lacker meegenomen om hen te
ondersteunen. Hij wordt de 'cousijn' van de
'weesen' van 'smoeders wege' genoemd,
ofwel neef van Michiels kinderen via Neeltje
Engels. Vermoedelijk was hij een zoon van
Maeijken Engels. Dina Engels wordt in
Michiels testament ook genoemd.
20
Den Spiegel