Den Spiegel
- H.G. van Grol, De laatste maanden der Fransche heer
schappij in Vlissingen opgenomen als bijlage (106p.)
van het jaarverslag omtrent het Oud-Archief over het
jaar 1912, in: Verslag uan den toestand der gemeente
Vlissingen over het jaar 1912, Vlissingen 1913
- J.-M.A.T.F. H. van Haart, onderzoeksdatabases
Zeeuwse Elite (2000-heden) en Middelburgse (Vlis-
singse) Middenstand (2005-heden), voor biografi
sche gegevens en relaties
- Hallema, Geschiedenis uan het gevangeniswezen,
hoofdzakelijk in Nederland, 's-Gravenhage 1958
- J. de Kanter Philz., De Franschen in Walcheren,
Middelburg 1814
- J.M.G. Leune, De landgoederen Ekelenberg en Pad
mos in Steenbergen, Capelle a/d IJssel 2014
- Middelburgsche Courant
- S. van Ruller en S. Faber, Afdoening uan strafzaken
in Nederland sinds 1813- Ontwikkelingen in wetge
ving, beleid en praktijk, Amsterdam 1995
Noten
1) Hertaald citaat uit de verklaring van kolonel L.A.J.
Eechout, commandant der vesting Vlissingen, dd.
18.07.1814. ZA, RAZ (12), inv.no. 30
2 Louis August Joseph Eechout (Lille 1762-1823
Haarlem), officier der infanterie in Nederlandse
dienst. Bij zijn dood droeg hij de rang van kolonel
en was toen militie-commissaris over het 3e ressort
van Noord-Holland. (Zeeuwse Elite)
3) Pierre Joseph Deltour was afkomstig uit Mons
(Bergen) in Henegouwen. Jean Benoit Gobrecht
was met zekerheid een Vlaming, mogelijk uit
de omgeving van Brugge. Beide waren ambte
naren van de voormalige Keizerlijke Douane.
Middelburgse (Vlissingse) Middenstand)
4) Samen met het zogenaamde 'eiland van Cadzand'
dat ook nog altijd onder Frans militair gezag was
gebleven. (Van Grol 1913) Pas in maart 1815 was
het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden een feit.
5) Deze ooggetuige was eerst Frans en later Neder
lands ambtenaar. (De Kanter 1814)
6) Het Fort Montebello kreeg al kort na de bevrijding
van de Fransen de naam waaronder het tot de de-
fintieve afbraak bekend zou blijven: Fort De Nolle.
Het naastgelegen lunet op het duin, kreeg de nieu
we naam Kenau Hasselaar. Het Fort St. Hilaire werd
omgedoopt in Fort De Ruyter; en het fort Lacoste
werd Fort Zoutman. (Van Grol 1913).
7) De grote hoeveelheden buskruit zijn, gezien de ver
wachte belegering, niet heel opmerkelijk Ook doet
al enige tijd een mythe de ronde dat Napoleon per
soonlijk orders heeft gegeven om in nood de dijken
op te blazen, dit zou een andere verklaring kunnen
zijn voor de aanwezigheid van grote voorraden bus
kruit. (Van Grol 1913)
8) Deze delegatie was op 4 mei met behulp van
Engelse schepen op het eiland aangekomen; en
deed eerst haar intrede in Veere (4 mei) en daarna
in Middelburg (5 mei). (Van Grol, 1913)
9) Het zogenaamde 'Palais de Gouvernement', de zetel
van het militaire gezag en later ook de Prefectuur,
is later bekend geworden onder de naam Van
Dishoeckhuis en tot 1964 gebruikt als stadhuis van
Vlissingen.
10) Een okshoofd is een oude term voor grote wijnva
ten; en tevens een inhoudsmaat die gelijk staat aan
ruim 200 liter.
11) Jean Baptiste Anthonius Maria Tackoen (Mechelen
1783-1817 Moerstraten), officier der infanterie in
Nederlandse dienst. (Leune 2014)
12) Een anker is eveneens een oude inhoudsmaat voor
wijn en staat gelijk aan 35 liter, zo'n 45 flessen. Zes
ankers stonden gelijk aan één okshoofd.
13) dient wel opgemerkt te worden dat geen van de
detentiestraffen volledig werd uitgezeten. Hieraan
ligt een combinatie van factoren ten grondslag. Ten
eerste was de soms strenge strafmaat en tegelijk
ook het veelvuldig voorkomen van vrijspraak de uit
komst van de ongemakkelijkheid van de rechterlijke
macht met het rigide Franse Wetboek van Strafrecht
(de zogenaamde Code Penal); wat tegelijk onont
koombaar was aangezien men weinig andere keu
ze had en het nog tot in 1886 zou duren voordat
een nieuw Wetboek van Strafrecht werd ingesteld.
Daarnaast was het al vrij snel gebruikelijk dat op
de verjaardag van Koning Willem I (24 augustus)
gratieverleningen plaatsvonden. Wie goed gedrag
vertoonde kon beloond worden met afslag van één
of twee jaar, of zelfs volledige invrijheidstelling. Het
was niet alleen een middel van de nieuwe koning
om zich te tonen als een barmhartig monarch, deze
gratieverleningen werden ook gezien als correcties
op de soms strenge straffen die niet ontweken kon
den worden op basis van het geldende (Franse)
strafrecht. (Van Ruller Faber 1995)
14) Het aloude principe dat de gevangenissen en ge
vangenen zo min mogelijk moesten kosten en te
gelijk dat er in deze instellingen zoveel mogelijk
verkoopbare producten moest worden gemaakt,
om opbrengsten mee te genereren, was een résidu
uit de tijd van de rasp-, tucht- en spinhuizen tijdens
de Republiek. (Hallema 1958)
12