wil maken op elkaar en vooral op haar Hol landse en buitenlandse gasten, mag het ondanks alle gezeur wel wat kosten. Cou- vertprijzen schommelen tussen de vijf en tien gulden en dat zijn behoorlijke bedragen voor de late negentiende eeuw waarin een arbeider vaak niet meer dan twintig gulden in een week ontvangt om zijn hele gezin mee te onderhouden Voortzetting In het voorjaar van 1881 sterft na een kort ziekbed de echtgenote van Antonius Ouwerkerk. Dit noodlot na veertig jaar huwelijk en zijn eigen leeftijd, hij is inmid dels vijfenzestig, doen hem besluiten om terug te treden. De firma wordt in twee jaar tijd geleidelijk overgedragen aan zoon Leo. Zijn laatste jaren slijt Ouwerkerk in een rusthuis te Steenbergen, waar hij in december 1887 overlijdt, tweeënzeventig jaar oud. Rond deze periode zal de enige kleinzoon John, terugkomend van kostschool, ook in het familiebedrijf hebben meegewerkt.23 Zijn carrière volgt in de kooktraditie, maar hij blijft niet in Vlissingen. Zijn zusters zullen ieder op hun beurt ook zijn ingezet om mee te werken in het bedrijf, zoals gebruikelijk bij middenstandskinderen. Maar het is vooral de oudste dochter Cornelia (Kee) die een sterke band met het vak houdt, niet in de laatste plaats omdat zij zal trouwen met één van haar vaders leerlingen, Pierre Speckens.24 Zij zijn samen de grondleggers van de bakkerij Speckens op de kop van de Walstraat. In het concept van bouw, opzet en financiering valt duidelijk de hand van (schoon)vader Ouwerkerk te herkennen en daarmee kan bakkerij Speckens be schouwd worden als de erfopvolger van de firma Ouwerkerk. Wanneer ook voor Leo Ouwerkerk de jaren gaan tellen doet hij een poging om zijn bedrijf te verkopen, maar dit vindt geen doorgang. Hij overlijdt in 1909 terwijl zijn bedrijf nog altijd draait. De erfgenamen verkopen een maand na zijn dood het grote bedrijf voor dertienduizend gulden aan een nieuwe bakker.25 Het is precies voldoende om de particuliere hypothecaire lening af te lossen. Ciit de hele afwikkeling van de nalatenschap blijkt dat de firma Ouwerkerk niet alleen meesters in bakken en koken waren, maar ook in boekhouden. De voorhoede Het zou te gemakkelijk zijn om te stellen dat het bedrijf van de heren Ouwerkerk een absoluut unicum is in Zeeland. In de negentiende eeuw zijn er zeker meerdere geweest die een soortgelijke ontwikkeling hebben doorgemaakt, maar helaas zijn er slechts weinig bedrijfsarchieven bewaard gebleven. In de Zeeuwse steden waren doorgaans meerdere (banket)bakkers tegelijk actief. In Middelburg waren meer dere koks, maar deze stonden veelal in relatie tot een van de sociëteiten. In Goes en Zierikzee waren het doorgaans (brood) bakkers die familiaire banden hadden met andere middenstanders (slagers, zuivel handelaars en kruideniers) waardoor zij als vanzelf meegingen in de ontwikke lingen van hun tijd. Bij hen allen is de ver breding van het assortiment en diensten doorgaans ingegeven door economische overwegingen en de noodzaak tot onder scheiding. De (banket)bakkerij geeft in die tijd een redelijke garantie voor een fatsoen lijke eigen boterham. Bedrijven worden zelden gestaakt maar overgedragen aan (verwante) opvolgers. De oorzaken van de weinige faillissementen liggen dan ook in hoge investeringen bij nieuwe bedrijven, in grijpende moderniseringen of externe fac toren zoals ziekte. Wat de firma Ouwerkerk wel tot een bij zonder bedrijf maakt is het feit dat zij, hoe wel met opgedane kennis in Holland en Utrecht, in de voorhoede loopt. Zij maken in een economisch achtergestelde regio waarneembare keuzes in het bewust op zetten en verder ontwikkelen van een nieuwsoortig bedrijf. Met een zeer kleine doelgroep weten zij een bedrijf te vestigen en door tal van volgende ontwikkelingen April 2017 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2017 | | pagina 21