l broer Charles de broodbakkerij leidde. Dit alles onder de supervisie van hun moe der, die de winkel met tearoom onder haar hoede nam en de administratie deed. Na hun trouwen zijn Sjef en Greet voor lopig op de tussenverdieping naast Wal- straat 135 gaan wonen, boven de poort naar de bakkerij. Deze woning werd al gauw te klein. Zij betrokken een huis in de Badhuisstraat. Hier maakten zij de waters nood van 1953 mee. Na enkele jaren werd ook dit huis te klein en er werd een huis gebouwd achter de bakkerij, aan de Scher- minkelstraat. Hierin werd het grote gezin met acht kinderen grootgebracht. Sjef had achter zijn huis een ruime schuur gebouwd, waar hij zijn knutselhobby kon uitoefenen. Daar stond ook de werkbank uit de bakkerij, waar hij de jaren na het slui ten van de zaak nog regelmatig taarten en ander gebak maakte. Elk kind en kleinkind kon voorafgaand aan zijn/haar verjaardag opgeven welke taart er gemaakt moest worden. Zodoende hebben we nog jaren van zijn bakkunst kunnen genieten. Bij het knutselen in die schuur is hij plot seling aan een hartinfarct overleden op 17 oktober 1990, 69 jaar oud. Margaretha Cornelia Alida (Greet) LAMB, ('s Gravenhage 1920-Vlissingen 2002) Greet was de oudste van acht kinderen. Van jongs af aan heeft ze geleerd om aan te pakken. Ze werd geboren kort na de eerste wereldoorlog, een tijd waar het bij veel mensen aan veel ontbrak. Na de lagere school ging zij als 14 jarige werken bij V&D. Via allerlei afdelingen kwam zij tenslotte terecht op de afdeling tafelkleden en tapijten. Toen zij twintig was brak de Tweede Wereldoorlog uit. De Honger winter van 1944 1945 was een zware be proeving voor de mensen boven de grote rivieren. Ook voor het gezin Lamb was er een groot tekort aan voedsel. Zij heeft samen met vriendinnen diverse fietstochten ondernomen. Beladen met zelf geborduur de tafelkleden en schoorsteenlopers togen ze in de richting van West Friesland, waar ze hun waren bij de boeren probeerden te ruilen tegen bloem en andere levens middelen. Ondertussen vroor het dat het kraakte en werd er ook nog gebombar deerd. De tochten voerden helemaal naar Hoorn. Het waren barre tochten, sommige fietsen hadden houten banden. Maar met haar doorzettingsvermogen wist zij toch de nodige voedingsmiddelen thuis te bren gen en zo haar familie van de nodige aan vullingen te voorzien. In 1947 zocht en vond ene Sjef Speckens een kostadres in Den Haag. Hij kende daar de pastoor van de parochie van mijn grootouders. Dit was pastoor Timp, die tot vlak daarvoor pastoor te Vlissingen was geweest. Hij wist wel een geschikt kost- adres. Het adres van mijn grootouders. Toen daar na enige tijd een prille romance aan het licht kwam, was er geen plaats Charles Speckens op zijn bestelroute, circa 1970. (Privécollectie) April 2017 29

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2017 | | pagina 31