Honderdvijftig jaar oeverlichten langs
de Westerschelde
Gertjan de Boer
Licht in het donker. Staat u er nog bij stil?
Eeuwenlang betekende de vallende avond het
einde van de dag. Ook in de scheepvaart was dit
zo: zodra de avond viel ging het anker uit. Met
de komst van oeverlichten vond er een revolutie
plaats. Door deze lichtopstanden konden
waterwegen bij nacht bevaren worden. Ook op
de oevers van de Westerschelde werden precies
150 jaar geleden oeverlichten geplaatst.
In dit artikel zal ik de nautische werking en
ontwikkeling van het stelsel van verlichting
in de Westerschelde uit de doeken doen.
Het zal duidelijk worden waarom deze lich
ten juist vandaag bedreigd worden. Maar
eerst ga ik in op een de historische context.
In navolging van de concurrenten
Er varen anno 2017 dagelijks honderdvijf
tig schepen over de Westerschelde. Het
grootste deel hiervan heeft als bestemming
de Antwerpse dokken. Deze Belgische ha
ven groeit zelfs sneller dan de Rotterdamse.
Dit was eeuwenlang heel anders. De afslui
ting van de Schelde in 1585 luidde twee
honderd jaar van verval in. De komst van
Napoleon was nodig om de haven te her
openen.
Direct na de heropening in 1795 herpakte
de Antwerpse haven zich. In een mum van
tijd werden concurrenten bijgebeend. Rond
1850 dreigde de groei echter opnieuw te
stokken. De reden: het ontbreken van ver
lichting. Waar concurrenten al druk bezig
waren met het plannen van oeververlich
ting, was dit voor Antwerpen een utopie. De
toegangsrivier - de Westerschelde - mean
dert immers 88 kilometer over Nederlandse
bodem.
Na jarenlang gesteggel en internationale
druk, gaf Nederland in 1867 haar verzet
op.1 De oeververlichting mocht er komen,
mits Nederland hier nooit een cent voor
hoefde te betalen. De Belgen moeten hier
menig glas op geklonken hebben. De ha
ven van Antwerpen zou niet opnieuw achter
raken. Hoewel: zou het wel lukken om deze
Eind negentiende eeuw was
de helft van de vuurtorens
wereldwijd door Britten ge
bouwd. De ingenieur achter
de meeste Britse lichten was
ingenieur Alexander Gordon.
Ingenieurs op het vasteland
van Europa gebruikten zijn
constructieboek uit 1863 als
leidraad. Op deze plaat pre
senteert hij twintig van zijn
gietijzeren creaties.2
Den Spiegel
6