kanonnen die van de marine konden wor
den overgenomen. Er moest ook een ruim
te komen voor afstandmeters, die niet
boven de duinen mochten uitsteken en
ook moesten fungeren als uitkijk-/waame-
mingspost en schuilplaats.
Voor twee kanonnen lagen de beddingen
klaar. Volgens de inspecteur zouden bij in
direct schieten, vanachter de duinen, de
kanonnen 500 a 1000 meter naar achter
worden geplaatst en statische betonnen
beddingen overbodig worden. Hij stelde
voor verplaatsbare ijzeren beddingen te ge
bruiken.
Voor de munitie moesten magazijnen ko
men met een railverbinding naar de stuk
ken. Ook zoeklichten en telefoonverbin
dingen waren noodzakelijk. Het zoeklicht
voor bewaking van de Deurloo moest in
Zoutelande worden geplaatst, dat voor de
Wielingen bij Vlissingen. De batterij moest
gecamoufleerd worden en de kanonnen in
vredestijd tegen stuifzand ondergebracht in
een uitneembare houten loods. Ook moest
een prikkeldraadafrastering worden aan
gebracht. Toezicht kon worden gehouden
door de ter plaatse aanwezige lichtwachter.
Logiesgelegenheid, keuken, latrines enz.
konden tijdens een mobilisatieperiode wor
den gebouwd.
In oorlogstijd zou de bezetting bestaan uit
twee officieren, zeven onderofficieren en 83
manschappen.
Het personeel van de kustartillerie uit Vlis
singen mocht wel helpen met verhuizen
maar niet met de verdere aanleg.
De Inspecteur van het artilleriematerieel
had ook wensen. Op de Rijkswerf in Den
Helder werden ringen gemaakt om de ka
nonnen in Dishoek te kunnen monteren. De
oude ringen moesten daarom uit de bed
dingen worden verwijderd.
Opvattingen van de Genie
De Genie was verantwoordelijk voor bouw
en inrichting van het emplacement. In een
uitgebreid rapport werd voorgesteld drie
kanonnen te plaatsen die in de gewenste
richtingen konden vuren. Verdere outillage
kon tijdens een mobilisatie worden ge
bouwd, voorbereiding en kostenraming
konden alvast wel plaatsvinden. Ook de
opstelling van de afstandmeter kwam ter
sprake, niet overdekt, in een put of in een
granaatvrije schuilplaats. Een ander punt
vormden de borstweringen, moesten die
van beton zijn of kon worden volstaan met
een aarden wal?
De minister beslist
De Minister van Oorlog ging met de ver
plaatsing naar Dishoek akkoord mits de
kosten beperkt bleven, daarom moest
worden volstaan met de plaatsing van twee
kanonnen en een eenvoudige inrichting.
Bovendien eiste hij dat de batterij op het
Eiland niet mocht worden ontruimd voordat
Dishoek operationeel was en moest voor
dagelijkse oefeningen een terrein zo dicht
mogelijk bij Vlissingen worden gezocht.
Kanonnen van 15 cm
De 21 cm kanonnen van de batterij Tromp
werden na demontage afgevoerd. Voor Dis
hoek werd gekozen voor kanonnen van
15 cm die van de marine werden overge
nomen. Zij stonden aan boord van Hr.Ms.
De Ruijter, die uit de sterkte werd afge
voerd. Op de marine werd druk uitgeoefend
om het geschut zo snel mogelijk over te
dragen en vanuit Den Helder naar Vlis
singen te vervoeren. In oktober 1922 waren
ze onderweg, twee voor Dishoek en één
voor oefeningen in de Bomvrijekazerne.
Overdekt of niet?
Ter beschutting zouden voor de kanonnen
houten loodsjes worden gebouwd, waar
bij de kanonlopen iets naar buiten zouden
steken. De commandant 5 KA en Eerstaan
wezend Ingenieur van de Genie vonden dat
geen probleem. De Inspecteur der Genie
dacht er anders over. Als de kanonslopen
naar buiten staken konden passanten zien
welk type geschut het betrof en ook de
mondingdeksels verwijderen. De Inspecteur
der Artillerie hakte de knoop door: de ka
nonnen moesten helemaal worden overdekt.
Oktober 2017