instructie voor Brandes. De marine hield
wel een vinger in de pap, zij wilde de
instructie beoordelen.
Incident
Op 16 juni zag opzichter Boreel bij Dis
hoek en Valkenisse militairen door het
duin lopen, helm vertrappen en schade
aanrichten. Van afstand kon hij niet zien
tot welk onderdeel zij behoorden, hij ver
moedde infanteristen uit Middelburg. In een
melding aan het bestuur adviseerde hij de
garnizoenscommandant van Middelburg te
verbieden oefeningen in de duinen te hou
den. Het bestuur nam dat advies over.
Wijziging vergunning
De genie vreesde misverstanden bij de uit
voering van herstelwerk. Was de schade
aangericht bij oefeningen door de artillerie
of door bouw/graafwerk van de genie, de
kans bestond dat partijen naar elkaar zou
den wijzen en van herstel niets terecht
kwam.
De geniecommandant in Bergen op Zoom
stelde het polderbestuur voor de vergun
ningen, verleend aan de artillerie en genie
om te zetten in één op naam van de Staat
der Nederlanden - Departement van Oor
log. Deze keer had het polderbestuur geen
bezwaren, men was het beu aan allerlei
autoriteiten vergunning te verlenen over
hetzelfde onderwerp. De inspecteur, jonk
heer Boreel, ging daarin mee en er kwam
een algemene vergunning. In die vergun
ning werd defensie de pen op de neus
gezet, nauwkeurig werd omschreven waar
aan moest worden voldaan bijvoorbeeld het
melden van oefeningen, betreden van het
duin, onderhoud van paden, herstellen van
schade, aanwezigheid van munitie enz.
Opslag munitie
Tijdens oefeningen werd bij Dishoek mu
nitie opgeslagen die door een wacht werd
bewaakt. Maar wat na de oefeningen? De
marine werd benaderd over opslag in het
marinemagazijn te Veere. Die ging akkoord,
ook met de opslag van een extra voorraad.
De oplossing was maar tijdelijk. In 1929
was opslag nodig voor 750 granaten. Bij
een mobilisatie konden er in Dishoek maxi
maal 500 worden opgeslagen, de rest
wilde men opslaan in het arsenaal aan de
Joost de Moorstraat te Vlissingen. Daar
lagen mobilisatiegoederen. De muren van
dat gebouw voldeden qua dikte niet aan
de voorwaarden voor opslag van spring
stof, bovendien was er, ontvlambare, gas
verlichting. Omdat het arsenaal ook tegen
de bebouwde kom van Vlissingen lag, was
een Hinderwetvergunning nodig en de
genie betwijfelde of die zou worden ver
leend.
Ook het Nieuw Arsenaal bood geen soe
laas, opslag daar zou een dure verbouwing
vergen. De munitiebergplaats zat vol muni
tie voor klein kaliber wapens. De munitie
voor de landstorm, marechaussee en mili
taire politie zou worden overgebracht naar
de Bomvrije, de resterende voorraad naar
een tot munitiemagazijn om te bouwen
wasplaats. De vrijkomende ruimte zou dan
worden gebruikt voor opslag van mortier
granaten.
De genie oordeelde dat de munitie voor
Dishoek niet in Vlissingen kon worden on
dergebracht en adviseerde in Dishoek een
apart magazijn te bouwen of de granaten
op te slaan in een nog te bouwen maga
zijn in Westkapelle. Tijdelijke opslag was
mogelijk in het bewaakte fort Ellewouts-
dijk. Die plaats beschikte over een spoor
verbinding met Goes en een haventje zodat
ook vervoer per boot naar Vlissingen mo
gelijk was.
De directeur voor het materieel der land
macht adviseerde het grootste deel in
Westkapelle op te slaan, de rest in Dishoek
en Veere.
Afbreken wachthuis
Er was niet alleen gedoe met het polder
bestuur, ook defensieautoriteiten stonden
op hun strepen bijvoorbeeld over het af
breken van een wachthuis bij Dishoek. De
artillerie had het polderbestuur beloofd dat
voor 1 september 1923 te verwijderen. De
Oktober 2017
15