Financiële gevolgen van een Vlissingse
slagkruiserorder
Gezien het gehakketak over welke werf
een order zou binnenhalen, is het belang
rijk om te weten wat zo'n order nu eigen
lijk inhield. De bouwkosten van een slag
kruiser inclusief motoren exclusief pantser,
kanonnen en andere door de marine aan
te leveren onderdelen bedroeg globaal 30
miljoen gulden. De geraamde loonkosten
waren 5,8 miljoen, grofweg 19% van de
bouwkosten. Om een indruk te krijgen van
het belang van de order voor De Schelde,
in 1939 betaalde de werf 3.510.000,- uit
aan loonkosten. De bouwtijd tot aan het
begin van de proeftochten was geraamd
op 50 maanden. Gedurende ruim vier jaar
was meer dan een derde van de capaci
teit van de werf nodig. De eerste twee jaar
moest het merendeel van de werkzaamhe
den worden uitgevoerd, dat betekende dat
50-66% van de werfcapaciteit in het pro
ject werd opgeslokt, de laatste twee jaar
maximaal 33%. De werf kon dus de order
zonder personele problemen aan. Zo nodig
was het mogelijk met opleiden van (jonge)
werklieden het personeel jaarlijks met en
kele honderden werknemers uit te breiden.
Wat betreft de machine-installaties, alleen
De Schelde en Werkspoor konden deze ma
ken. En dus kreeg De Schelde automatisch
de order hiervoor als zij geen slagkruiser
mocht bouwen. Maar dit betekende dan
wel een scheve verhouding op de werf. De
machinebouw kwam dan werknemers te
kort, terwijl bij de scheepsbouw, waar de
meeste arbeiders werkten, grote werke
loosheid zou ontstaan. Was eerder sprake
van een arbeidsreserve van 1.600 man
(vermoedelijk werkzaam in de scheeps
bouw), in een nieuwe berekening waren er
ruim 4.000 werknemers in dienst van De
Schelde. Van de werknemers woonden er
2.100 in Vlissingen, 1.100 op Walcheren
buiten Vlissingen, 200 op Zuid-Beveland
en tenslotte 25 in Zeeuws Vlaanderen. De
werf was dus van groot regionaal belang en
zeker voor Vlissingen waar zij nu de belang
rijkste werkgever was, nu het havenbedrijf
en de Stoomvaart Maatschappij Zeeland
stil lagen. Fijntjes werd ook nog opgemerkt
dat het Rijk een extra belang had bij een
gezonde werf. De Schelde had 3,5 miljoen
geleend van het Rijk, maar had inmiddels
al achterstallige rentebetalingen van meer
dan 3.000.000,-. Dus het Rijk was er
bij gebaat dat de order naar Vlissingen
ging, om zo nog een kans te hebben het
geleende geld rente terug te krijgen. Op
31 december 1940 waren alle marine-op
drachten bij De Schelde afgerond. Alleen
het grote aantal zieken en gemobiliseerden
voorkwam een ontslaggolf.
Het eindresultaat
Voordat er gestart kon worden met de
bouw van een van de drie slagkruisers viel
Duitsl and in 1940 Nederland binnen en
waren de orders van de baan. De vraag of
De Schelde een dergelijk schip had mogen
bouwen, is dus nooit beantwoord. De plan
nen verdwenen in de bureaulade. Op 8 de-
Propagandaplaat voor een sterke Nederlandse
slagvloot, gepubliceerd in het tijdschrift Onze Vloot
i 1940.
16
Den Spiegel