(JÏY. (j Cl _L! J IJ'S
van Zeeuws-Vlaanderen bij Belgisch-Vlaan-
deren. Bij Maldegem, net over de grens
was zelfs al een groep van naar schatting
negenhonderd man gezien.
Leger een grote chaos
Om een vijandelijke aanval te kunnen
weerstaan moest het garnizoen evenwel
hoognodig wat versterking hebben. Aan
een verzoek daartoe door de Opper Kom-
mandant van Vlissingen en geheel Walche
ren, de Vice Admiraal W. Gobius, aan het
Opperbevel in Den Haag kon niet voldaan
worden.
Hoewel Vlissingen ook wel in de gevaren
zone lag, was extra versterking voor steden
als Antwerpen of Maastricht veel urgenter.
En tot overmaat van ramp was het in het
leger nog een grote chaos ook. Hele leger
corpsen met voornamelijk Belgen hadden
namelijk de zijde van de rebellen gekozen.
Als die ook nog Nederlandse officieren
hadden, werden die voor de keus gesteld;
vrijwillig vertrekken of gevangenschap.
Die keus zal voor de meesten van hen niet
moeilijk geweest zijn, maar zodoende kwa
men velen van hen zonder troepen te staan.
In Vlissingen zijn veel van dergelijke offi
cieren en onderofficieren aangekomen uit
onder andere Oostende, Brugge en Nieuw-
poort. Een lijst aanwezig in het archief van
de Opperbevelhebber telde maar liefst on
geveer honderdveertig namen. Toen er vrij
willigers gevraagd werden voor een verken
ningstocht in Zeeuws-Vlaanderen meldden
zich spontaan een dertigtal hoge officieren
aan om als gewoon soldaat onder leiding
van de kolonel Boellaerd op patrouille
te gaan. Later werden de troepen zoveel
mogel ijk gescheiden; Belgen bij Belgen
en Nederl anders bij Nederlanders. Alleen
brave Belgen die trouw waren aan eed en
plicht mochten nog in Nederlandse korp
sen blijven dienen. Lastiger was het nog dat
zowel in Middelburg als in Veere de bezet
ting voornamelijk uit Belgen bestond. Dat
voelde ten minste aan als een dolksteek
in de rug. Maar die zullen wel zo spoedig
mogel ijk vervangen zijn door Nederl andse
Otto Willem Gobius 1758-1843), vice-admiraal en
bevelhebber van de vesting Vlissingen 1830; steendruk.
(Historisch Topografische Atlas Gemeentearchief
Vlissingen)
militairen. Er moest althans uit het niet al te
sterke Vlissingse garnizoen al spoedig een
afdeling soldaten naar Veere overgeplaatst
worden.
Hiermee wens ik dit verhaal te besluiten.
We bevinden ons nog steeds in het begin
van de onlusten; circa eind 1830/begin
1831.
Over de volgende periode hoop ik bij leven
en welzijn nog wel een vervolg te kunnen
schrijven.
Over de auteur: JAN KALJOÜW is gebo
ren Souburger, Groot Abeele. Hij heeft een
grote interesse in heemkunde en genealo
gie en publiceerde meerdere artikelen in
onder andere De Wete.
18
Den Spiegel