Marinekazerne Vlissingen - een tijdperk
Rob Schouw
Er leek geen vuiltje aan de lucht, want zelfs
de commandant van het marine opleidings
kamp Hilversum zei in april 1950, tijdens
een lezing, 'dat Vlissingen altijd een Neder
landse marinehaven zal blijven.' En nog in
datzelfde jaar bracht de marine het wacht
schip Hr.Ms. Florus naar Vlissingen.
Op 7 februari zijn we als Vereniging Vrienden van het muZEEum en het Gemeentearchief
ontvangen op de Marinekazerne te Vlissingen voor een lezing naar aanleiding van de op
handen zijnde sluiting van het complex.
Na de ontvangst en de traditionele 'Blauwe Hap' (een marine nasi maaltijd) verzorgde de
commandant van de kazerne, Luitenant ter zee der le klasse Eric Veldhuizen, een uitge
breide presentatie.
Met zijn eigen indrukwekkende carrière als voorbeeld, loodste hij ons door de huidige
Koninklijke Marine, vertelde daarnaast over de periode dat deze marinekazerne heeft be
staan en gunde ons een blik in de toekomstige MARKAZ, oftewel de Michiel Adriaanszoon
de Ruyter Kazerne.
Deze lezing is een mooie gelegenheid om het artikel te publiceren dat ik heb geschreven voor
De Zeeuwse Admiraliteit, het periodiek van de AVOM Zeeland, een vereniging van oud- en
actief marinepersoneel.
Zelf heb ik altijd in de scheepvaart gewerkt als objectleider bij een stuwadoor, als cargadoor
en als ladingcontroleur. Maar daarvoor als beroep marineman. In 1970, één jaar na de op
richting van de marinekazerne te Vlissingen, werd ik hier voor het eerst geplaatst, tussen
twee vaarperiodes door.
Later ben ik nog enkele keren in Vlissingen geplaatst en na mijn zogenaamd 'Groot
Verlof', ben ik voor grote NAVO-oefeningen nog meerdere malen ingezet als reservist in het
Vlissingse. En eigenlijk heb ik mijn banden met de marine in Vlissingen nooit verbroken.
De 'Zeeuwse Marine' en zijn positie binnen Vlissingen heeft mij altijd geïnteresseerd en daar
om kon ik vrij gemakkelijk het artikel schrijven over de geschiedenis van de marinekazerne
Vlissingen.
Pugno pro patria (ik vecht voor het vaderland)
is de wapenspreuk van de 'MarKaz Vlissingen'
die per 1 april 2018 uit dienst wordt gesteld.
Terugkijkend naar de geschiedenis was de
spreuk Pugna pro superstes (vechten om te
overleven) toepasselijker geweest.
De voorgeschiedenis begint eigenlijk al in 1926,
toen de matrozenopleiding van Gorinchem
naar de Eerste Binnenhaven te Vlissingen werd
verplaatst. Het oude pantserdekschip Noord
Brabant werd ontwapend en omgebouwd
tot opleidings- en logementschip en die taak
behield ze tot 1940.
Toen in de naoorlogse periode de marine
en de stad zich weer stabiliseerden ver
wachtte men weer op vooroorlogse voet
verder te kunnen gaan. De chef staf van de
marine heeft die wens dan ook in 1949 ge
uit aan de burgemeester. Men had zelfs al
een optie genomen op een terrein aan de
Prins Hendrikweg, waar echter de PZEM, de
elektriciteitsmaatschappij, ook heen wilde.
De gemeente ging snel in onderhandeling
om de weg vrij te maken voor de konink
lijke marine, die de matrozenopleiding weer
in Vlissingen wilde onderbrengen.
Dat de jantjes weer terug waren in de stad
blijkt bijvoorbeeld uit een bericht in een
krant uit 1951, dat er in het Concertge
bouw (thans Arsenaaltheater) een caba
retprogramma speciaal voor hen werd ge
houden, 'bekostigd uit het cantinefonds'.
En in 1952 werd er een inzamelingsactie
April 2018
19