tabaksplantages gingen opzetten. De Moor
deed dit onder de supervisie van de Kamer
Zeel and van de WIC. In de baai waar de
landing plaatsvond, aan de zuidwest zijde
van het eiland, werd een fort gebouwd dat
de naam Nieuw Vlissingen kreeg. De oor
spronkelijke, door de Indianen gegeven
eilandelijke identiteit Tapuago werd veran
derd in Nieuw Walcheren. Ongeveer negen
jaar later werden de Zeeuwen door Spaanse
aanvall ers gevangen genomen, wegge
voerd of vermoord.
Een tweede Zeeuwse periode startte in
1654, toen de beroemde Vlissingse reder
en koopman Cornelis Lampsins het zoge
heten patroonschap over Tobago had ver
worven. In opdracht van hem en zijn broer
Adriaan werd opnieuw een expeditie naar
de Cariben gestuurd. De groep nederzet-
tinkjes die door de kolonisten aan de zuid
oost zijde van Tobago werd gesticht, kreeg
de naam Nieuw Vlissingen. Deze plek werd
ook wel Lampsinsburg genoemd, naar het
ter plekke gebouwde fort met die naam.
Twee kleine gedeeltes van Nieuw Vlis-
singen heetten overigens Nieuwstraat en
Nieuwendijk, verwijzingen naar de straten
grenzend aan het stadspaleis dat Lampsins
in het Walcherse Vlissingen bezat. Nieuw
Vlissingen of Lampsinsburg zou uitgroeien
tot de huidige hoofdstad van Tobago, Scar
borough.
In 1676 ging Tobago bestuurlijk gezien van
de Zeeuwen over op de Admiraliteit van
Amsterdam. In december 1677 kwam al een
einde aan de Nederlandse kolonisatie toen
Franse troepen met een gelukstreffer een
kruitmagazijn wisten op te blazen en zo de
vijandelijke defensie vleugellam maakten.
Eén van de Zeeuwen die het vege lijf wist
te redden, was ene Gillis Paeijs. We vinden
hem terug in een zogeheten lidmatenboek
van de Nederduits Gereformeerde Kerk in
Vlissingen, met de aantekening dat hij van
Tobago kwam. Gillis woonde in 1678 veilig
en wel in de Walstraat in Vlissingen.
Naar de Oost
Op vele eilanden van het tegenwoordige
Indonesië hebben de Nederlanders hun spo
ren achtergelaten. Zij waren vooral geïnte
resseerd in de specerijenhandel in de Oost
en daarom werd het aan het begin van de ze
ventiende eeuw noodzakelijk gevonden om
delen van de regio te koloniseren. Daaronder
bevonden zich de Molukse eilanden.
Aan de noordwest zijde van het Zuid Moluk
se eiland Ambon liggen drie subeilandjes
voor de kust. Ze werden in de zeventiende
eeuw De Drie Gebroeders genoemd, een
naam die waarschijnlijk in het leven werd
geroepen door dienaar van de Verenigde
Oost-Indische Compagnie (VOC) en
Ambonkenner Georg Everhard Rumphius.
Bij de lokale bevolking stond de groep des
tijds echter bekend als Nusa Tela. De drie
vlekj es binnen de groep kregen ook indi
vidueel een identiteit, Nusa Hatala, Nusa
Lain en Nusa Ela (of Monsatello).
In opdracht van Johan Ottens, de gou
verneur van Ambon, werd rond 1640 op
Nusa Ela een driekantig, stenen verdedi
gingswerkje gebouwd dat de naam Fort
Vlissingen kreeg. 'Versterkt met drie stuk
ken geschut, een korporaal en acht solda
ten, ter bescherming van de vissers op zee
die anders door de Papua's worden aange
vallen', aldus Rumphius in latere jaren in
één van zijn boeken over Ambon.
Hoewel het zijn functie allang heeft verlo
ren, zijn er op het eilandje nog altijd sporen
te vinden van het fortje. De tot op borst
hoogte reikende muurresten zijn echter
volledig overwoekerd door zeer dichte be
groeiing. Er is hier een herinneringszuil ge
plaatst, maar de bijbehorende plaquette is
helaas verdwenen.
In de loop van de zeventiende eeuw werden
op Ambon, dat een relatief klein gebied om
vat van ruim 750 vierkante kilometer, op
vallend veel forten en andersoortige sterk
ten opgericht. Daaruit blijkt dat men het
noodzakelijk vond om dit belangrijke ge
bied goed te beschermen. De verdedigings
werken werden, net als Fort Vlissingen, vaak
vernoemd naar een Nederlandse plaats, zo
als Amersfoort, Amsterdam, Haarlem, Lei
den en Rotterdam.
Aan de noordelijke landtong van het enor
me Indonesische eiland Sulawesi, vroeger
Celebes geheten, liggen twee piepkleine ei-
6
Den Spiegel