De Nederlandse slavenhandel belicht vanuit een Vlissings perspectief Lezing door dr. Ruud Paesie Aafke Verdonk-Rodenhuis Kijken we naar de periode 1630 tot 1814 dan zien we dat er aanvankelijk sprake is van Portugese, Spaanse hegemonie wat betreft de handel overzee. In 1621 is de West Indische Compagnie(WIC) opgericht, die een verdeling in kamers kent, waarvan die van Amsterdam de grootste is, maar ook de Kamer Zeeland is niet onbelangrijk. Aanvankelijk wordt kaapvaart bedreven, gericht op het doorbreken van de hegemo nie van Spanje en Portugal. De volgende fase is die van handel op West-Afrika en Zuid-Amerika. Vlissingse kooplieden nemen het initiatief. Denk aan de familie Lampsens. Er worden kolonies gesticht, Essequibo, Berbice. Handel ont staat, suiker is een gewild product. Voor de plantages zijn werkkrachten nodig en de handel in slaven, die al eerder door de Por tugezen werd bedreven, breidt uit. Op de kust van Guinee, West-Afrika wor den forten gebouwd, Fort Elmina bijvoor beeld. Er is sprake van ruilhandel, katoen, Vervoer van slaven naar gereedliggende slavenschepen op de West-Afrikaanse kust. Kopergravure. (Particuliere collectie) In 1790 vertaalde de in Vlissingen geboren schrijfster Betje Wolff een boek tegen de slavernij van de Franse predikant Benjamin Frossard. Wolff was een abolitionist en haar weerzin tegen de Vlissingse 'slavenkoopers' was zelfs zo groot dat zij lange tijd geen stap in haar geboortestad wilde zetten. Had Vlissingen in de achttiende eeuw zo'n slechte naam als stad van slavenhandelaren, dat ingeborenen er zelfs niet meer wilden komen? Het was toch immers Middelburg, van waaruit de grootste 'slavencompagnie' van Nederland opereerde. Deze 'slavencompagnie' is de Middelburgse Commercie Compagnie (MCC). In de zogenoemde vrijhandelsperiode, eind achttiende eeuw, zeilden enige honderden Zeeuwse slavenschepen richting Afrika. Het grootste gedeelte hiervan had Vlissingen als thuishaven. Juli 2018 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2018 | | pagina 23