r-1
j~~4M
rAj
1 Tifcf JÈK /irffl
"=';V "if KjW
1 ïïfiL
kralen, buskruit en wapens voor goud,
ivoor en slaven. Deze worden aangevoerd
uit het binnenland. De forten doen dienst
als overslag, depot. De schepen worden
omgebouwd om de tot slaaf gemaakten
te kunnen vervoeren naar Suriname. De
trans-Atlantische slavenhandel intensi
veert. Veel van de getraceerde schepen in
de periode 1674-1730 komen uit Zeeland.
Hadden de Amsterdamse kooplieden voor
al het geld, Vlissingers waren thuis in de
risicovolle scheepvaart als kaapvaart en
handel op Afrika en de Zuid-Amerikaanse
kolonies. In tijden van vrede is er geen
kaapvaart en ontstaat smokkelhandel: lor-
rendraaiers ondermijnen het monopolie van
de WIC. Kaapvaarders schakelen als het
ware om naar lorrendraaiers en Vlissingen
nam hierin het voortouw. Jasper Jaspersen
Brasser maakt in zijn Beschrijvinge der
stadt Vlissinghe melding van dit bedrijf.
Vanaf 1730 tot 1814 kunnen we spreken
van de periode van vrijhandel. Behalve
Guinee, de bovenkust wordt nu ook Angola
aangedaan. Op deze kust worden hutten,
loges gebouwd voor de opslag van slaven.
Nadat een schip verbouwd is tot slavenver
blijf wordt de oversteek gemaakt. De reis
vanuit Nederland, kust van Afrika, Zuid-
Amerika en weer terug naar de thuishaven
(driehoekshandel) duurde zeker anderhalf
jaar.
Voor de periode 1730-1809 kan gesteld
worden dat er zo'n 500 reizen waren, waar
van 284 voor rekening van Vlissingen
kwamen en 189 voor Middelburg. Voor 25
reizen is dit onbekend. Na 1780 zorgde de
Vierde Engelse oorlog voor een keerpunt.
Voor Vlissingen geldt dat het om grote aan
tallen gaat. Bedrijfsadministraties van de
Vlissingse reders zijn grotendeels verloren
gegaan, maar in het Utrechts Archief werd
een rekening-courant bewaard van een
partenrederij waarin de Vlissingse reder
Jan de Zitter en zonen had deelgenomen.
(zie Den Spiegel nummer 3, jaargang 2014.
De zeven slavenreizen van het Vlissings
fregat Magdalena Maria, 1761-1771, Ruud
Paesie)
Gezien het grote aantal reizen en de vele
vervoerde slaven kan wel gesteld worden
dat Vlissingen boven Middelburg eindigt
wat deze handel betreft en dat Betje Wolff
misschien gelijk had.
RÜÜD PAESIE promoveerde in 2008 aan
de Universiteit Leiden op een onderzoek
naar de illegale goederen- en slavenhan
del op West-Afrika tijdens het handelsmo
nopolie van de West-Indische Compagnie.
Als honorary research fellow is hij nu ver
bonden aan het Internationaal Instituut
voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam
en publiceert hij over uiteenlopende ma-
ritiem-historische onderwerpen.
Recent publiceerde hij:
- Geschiedenis van de MCC, Walburg
Pers, Zutphen, 2014
- Slavenopstand op de Neptunus, Wal
burg pers, Zutphen, 2016
- Societeit van Essequebo, Uitgeverij Den
Boer\De Ruiter, Vlissingen, 2017
£1
jfj L. -i yjfb
r t 1 K
Het Vlissingse slavenschip 'de Witte Bjle, circa 1715;
uitsnede schilderij Cornelis Louw.
(Collectie muZEEum)
22
Den Spiegel