dat het in 1817 vastgestelde gemeentewa pen zonder meer ook van toepassing zou zijn op de vlag.9 Op 13 januari 1971 deed B en W van Vlissingen vervolgens het ver zoek aan de Hoge Raad van Adel om op basis van het vlagvertoon op zeventiende eeuwse schilderijen en de confirmatiebrief van 31 juli 1817 over het gemeentewapen dit af te stemmen op de bestaande vlag om aldus tot een officiële stadsvlag te ko- men.10 In een brief van gemeentearchivaris Veldhuis aan het college van B en W van Vlissingen van 18 december 1972 ging deze er opnieuw vanuit dat het voorkomen van Vlissingse vlaggen op schilderijen te allen tijde het uitbeelden van de stadsvlag voorstelde. Het voeren van de vlag be rust derhalve op traditie. Toch had de ge meentearchivaris ook enige reserve bij de confirmatiebrief over de stadsvlag aan de Hoge Raad van Adel: 'Het is namelijk niet te zeggen wanneer en op welke wijze deze vlag tot stand is gekomen.'11 Het verzoek van de gemeenteraad aan de Hoge Raad van Adel om een confirmatiebrief voor de vlag te verlenen werd op 30 januari 1973 verzonden. Daarbij werd opnieuw verwezen naar de confirmatiebrief van 31 juli 1817 met de beschrijving van het stadswapen.12 In antwoord op dit schrijven gaf de raad een advies maar heel duidelijk stelde ze Het behoort niet tot 's-Raads competentie vlaggen te confirmeren! Dat bleek gewoon een gemeentelijke bevoegdheid te zijn. De raad stelde voor de vlag met de volgende beschrijving vast te stellen: rood met op het midden een wit jakobakruikje, geel geke tend en gesierd en erboven een gele kroon van drie bladeren en twee parels.'13 Met andere woorden: de gemeente bepaalde zelf hoe zij haar vlag er uit wilde laten zien, legde dit officieel voor aan de Hoge Raad van Adel die dit voornemen vervolgens in dezelfde woorden weer terug legde bij de gemeente, die op deze wijze een zeer offi cieel tintje aan de vlag kon geven, terwijl in werkelijkheid de willekeur van de gemeente regeerde. De Hoge Raad van Adel meldde alle beves tigingen van vlaggen en wapens vervolgens weer aan de Stichting voor Banistiek en Heraldiek, welke een gewaarmerkte model tekening van wapen of vlag kon samenstel len. Aan de beschrijving van de Vlissingse vlag voegde de Stichting voor Banistiek en Heraldiek op 14 maart 1973 de volgende regel toe: een en ander ter hoogte van 4/5 van de vlaghoogte.14 Dit besluit werd door B en W op 8 augustus 1973 aan de ge meenteraad gestuurd, die het vervolgens op 31 augustus aannam.15 Vlissingse vlaggen uit de tijd van de Opstand en daarna Voorzitter van de Stichting voor Banistiek en Heraldiek, was de heer Klaes Sierksma, dezelfde die in 1966 het boek Flags of the world 1669-1670. A seventeenth century manuscript het levenslicht liet zien, waarin hij zelf een geheel andere Vlissingse vlag had opgenomen.16 De Vlissingse vlag volgens Sierksma Dit betrof de Nederlandse driekleur met daarop in het midden de Vlissingse kruik, maar wel omgeven door gouden laurier bladen. Sierksma maakte weliswaar duide lijk dat sinds lange tijd de rode vlag met de kruik in gebruik was, maar gaf niet aan wanneer de door hem aangevoerde vlag dan wel in gebruik was, al moet dat eind zestiende begin zeventiende eeuw zijn ge weest. Volgens Sierksma had de laurier krans waarschijnlijk dezelfde origine als Juli 2018 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2018 | | pagina 7