Voor de postverbinding tussen Brugge en
Middelburg lag dat eenvoudiger. De post
verbinding was van oorsprong een Brugs
initiatief waarbij het bodeschap was uit
gegroeid tot een volwaardige postverbin
ding met een reizende bode over Sluis en
Staats-Vlaanderen en met een postrijder
die een postvalies rechtstreeks van en naar
Middelburg bracht. Vlissingen was in deze
postverbinding opgenomen. Een brief als
voorbeeld.
Postmeester Nicolaas Lambrechtsen
Postmeester Lambrechtsen was voor
Vlissingen een belangrijke postmeester, de
tegenspeler van postmeester Van Rhee van
Middelburg en van postmeester Le Jeune
van Steenbergen. In de periode dat hij post
meester was, werd de Zeeuwse Landpost
gerealiseerd, waardoor Vlissingen voor wat
betreft de Hollandse brieven onafhankelijk
werd van Middelburg. Hij maakte vanaf het
begin de pogingen en strubbelingen om
een rijdende post over de eilanden naar
Holland te realiseren mee. Deze rijdende
post werd Zeeuwse Landpost genoemd.
De Zeeuwse Landpost was een initiatief
van Jacques le Jeune, postmeester van
Steenbergen. Hij was in 1734 postmees
ter van Steenbergen geworden met de
bedoeling een verwisselkantoor te realise
ren voor alle briefpost tussen Zeeland en
Holland, maar specifiek tussen Middelburg
en Amsterdam, de twee belangrijkste han
delssteden in die tijd. Hij kreeg toestem
ming van de Prins van Oranje, als heer van
Steenbergen, alles in het werk te stellen
voor die postverbinding met een rijdende
post over de eilanden, met gebruik van de
overzetveren tussen de eilanden.
Het duurde bijna twaalf jaar voor de ge
wenste postrit in 1745 tot stand kwam. Le
Jeune kreeg namelijk de postmeester van
Middelburg niet mee met zijn plan, omdat
deze postmeester de contracten van de
koopmansboden op Holland zou moeten
afkopen en dat financieel niet haalbaar
achtte. Het briefvervoer was voor de boden
een zeer belangrijke bron van inkomsten
en ze hadden die contracten voor het leven
verworven. Afkopen zou veel geld kosten.
Ook Zierikzee wilde niet mee doen. Hun
postvervoer met beurtschippers voldeed
voldoende.
Het was voor Le Jeune een forse tegen
valler dat Middelburg en Zierikzee, de ste
den met de meeste correspondentie niet
meededen, maar het tekent zijn inzicht op
langere termijn om toch door te zetten.
Hij hoopte kennelijk op een later tijdstip
Zierikzee en Middelburg te overtuigen op
Afb. 2 en 3 Postmeester Jacques le Jeune van Steenbergen (foto van een schilderij van Jean
Humbert, 1783, collectie Museum Het Markiezenhof Bergen op Zoom) en ets van een postrijder te
paard (Jan Luyken, 1711, collectie Rijksmuseum Amsterdam).
18 Den Spiegel