De Keizerlijke en Koninklijke Marine op bezoek G.-Jan Derksen Het bezoek van een Duits eskader en andere marines aan Nederlandse havens aan de vooravond van WWI bezien vanuit de pers, de politiek en het grote publiek. 1904: Die Kaiserliche Marine in Holland. Het was de Leeuwarder Courant van 22 juni 1904 die op een niet mis te verstane toon het aangekondigde bezoek van de Duitse Noordzeevloot aan Nederlandse havens, een politieke dimensie gaf. Het blad zette grote vraagtekens bij het karakter van dit vlootbezoek. Er zou geen sprake zijn van een bezoek maar van een intimiderend en zelfs bedreigend optreden van de Duitse marine in Nederlandse kustwateren. De Nederlandse staat zou dit bezoek niet moe ten accepteren. Ook andere kranten, zowel regionale als landelijke, besteedden veel aandacht aan deze kwestie. Zeer opmerkelijk was dat de pers in de Nederlandse koloniën eveneens veel aandacht aan het Duitse voornemen schonk en dan ook nog zeer kritisch. De sturende kracht achter het voornemen van de Duitse marine Nederlandse havens aan te doen, was de Duitse keizer Wilhelm 11 in zijn hoedanigheid als commandeur van de vloot. Onder de directe leiding van deze keizer was zijn marine in de jaren negen tig van de negentiende eeuw, enorm uit gebouwd en stak het de Britse Royal Navy naar de kroon. Ook het karakter van de Duitse marine was van een kustverdedi gingswapen tot een slagvloot op open zee veranderd. Wilhelm zag zich als admiraal van de Atlantische oceaan ten dienste van een Duitsland dat zich rekende tot de grote mogendheden. Hij mengde zich in de in ternationale politiek op een wijze waarmee hij niet bepaald vrienden maakte. Naast Frankrijk, dat al sinds 1870 zeer vijandig keek naar de nieuwe buurman, raakten ook Rusland en Groot-Brittannië steeds meer vervreemd van het Tweede Duitse Keizerrijk. Het zou eindigen in de Triple- Entente tussen Frankrijk, Engeland en Rusland van 1907 tegen Duitsland waar door Wilhelm 11 enorm veel prestige verloor. 1n dit krachtenveld was het voor de Neder landse Staat erg moeilijk een neutraliteits politiek te ontwikkelen. Men was enerzijds een klein West-Europees land dat econo misch met handen en voeten aan Duitsland was verbonden, anderzijds mocht het zich in Azië rekenen tot een koloniale groot macht met een koloniaal bezit dat een ge weldige rijkdom in zich had. De neutraliteit werd door de Haagse poli tiek onder andere vorm gegeven door op het vlak van verdediging en bewapening uiterst terughoudend te zijn. Het spaarde niet alleen veel uitgaven, maar moest ook de basis vormen voor een open relatie met de buurlanden. Veruit het meeste geld voor een krijgsmacht werd uitgegeven voor de consolidatie en verdediging van het ko loniale bezit in de Oost en de West. Het zwaartepunt daarbij lag op een marine die overzee kon opereren. Daarnaast onder hield men een politieleger in de vorm van het Koninklijk Nederlandsch 1ndisch Leger. De verdediging van het Europese deel van het Koninkrijk werd vorm gegeven middels forten en een waterlinie rond Holland. Het veldleger was zonder strategie en hoofd zakelijk voor binnenlands gebruik als stok achter de deur bij sociale onrust. In het Nederland van 1904 was politiek Den Haag voor de pers nog een gesloten wereld. Slechts tussen de regels door en/of in piep kleine berichten kreeg de lezer bijvoorbeeld inzicht in de gang van zaken rond het voor- Januari 2019 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2019 | | pagina 25