Dokhaven met zicht op de
hellingbaan, circa 1825;
aquarel. Historisch
Topografische Atlas
Gemeentearchief Vlissingen.
schepen. Schippers en scheepskapiteins
moesten ook over de vereiste papieren be
schikken om binnen te komen. Verdachte
ladingen werden onderzocht en als er zich
wapens aan boord bevonden werden die
in beslag genomen. Op de wallen en mu
ren werden kanonnen in stelling gebracht;
43 stuks aan de landzijde en 16 stuks zwa
re kustartillerie aan de zeekant. Het man
keerde alleen nog aan de mannen om die
te bedienen. Er werden althans mannen
uit de burgerij voor gevraagd. Het zal ook
een hele klus geweest zijn om die stukken
op hun plaats te krijgen. Soms werden er
wel acht span paarden voor gevraagd. Op
de Sint Jacobstoren werd een torenwachter
gezet om samen met de loodsvaartuigen
te kijken of er gevaar dreigde. Later werd
dat een seinwachter en konden er vanaf de
verlichte torens van Breskens en Vlissingen
seinen gegeven worden. In de Franse tijd
had men ook zo'n systeem, om van toren
naar toren seinen te geven. Dat reikte van
Parijs tot Amsterdam. Er moest ook op
gave gedaan worden van het aantal huizen
waarvan de kelders geacht werden bomvrij
te zijn. Vijftig kwamen daarvoor in aanmer
king. Men zal in dit verband gedacht heb
ben aan het bombardement door Engelse
schepen in 1809, waardoor veel schade
werd aangericht aan huizen en andere ge
bouwen.
Versterkingen
Toen de eerste berichten over de onlusten
de Noordelijke provincies bereikten, ont
stond er vooral verontwaardiging en onbe
grip. De koning had toch zoveel goeds ge
daan voor de Belgen. Het had tot gevolg dat
er aan de oproep van de koning te wape
nen op grote schaal gevolg werd gegeven.
Duizenden vrijwilligers, vooral uit de grote
steden, meldden zich aan. Dat kwam goed
van pas, want als gevolg van een massale
desertie onder de Belgische militairen, was
versterking van het leger zeer gewenst. Bij
de infanterie werden vrijwilligers gevraagd,
bij de artillerie, bij de marine en ook nog
bij de schutterij. Door de oorlogstoestand
ontstond ook nog veel werkgelegenheid op
de scheepswerven. Er moesten maar liefst
zestien nieuwe kanonneerboten gebouwd
worden, waarvan vier op de marinewerf te
Vlissingen. Dat leverde ook nog eens het
nodige bijwerk op, zoals het maken van
sloepen en andere scheepsbenodigdheden.
Hoewel er in eerste instantie geen verster
king voor het Vlissingse garnizoen verkre
gen kon worden, werd er wel gewerkt aan
de opleiding van twee compagnieën voor
de schutterij. Er was vanuit Den Haag be
loofd om versterking te zenden door mid
del van vaartuigen van oorlog. En dat was
geen loze belofte, want ze werden uit al-
16
Den Spiegel