verband met uitbreidingsplannen tegen
te gaan. Dat is gelukt want in 1974 is het
'kleine dokje' gedempt. Niet gesloopt,
want we kunnen het zo weer uitgraven.
Dat laatste is inmiddels een aantal jaren
geleden gebeurd. Wat niet meer kan is het
herbouwen van dat prachtige postkantoor,
de huizen aan de Houtkade en het Van
Dishoeckhuis. Wat is dat jammer. Een au
thentiek stukje Vlissingen is hier verloren
gegaan. Niet de stadsvernieuwing stel ik ter
discussie, maar het ontberen van enige be
houdzucht van de toenmalige 'gezagvoer
ders'. Gedane zaken nemen geen keer en
ik heb de hoop dat de huidige bestuurlijke
top met historisch besef te werk zal gaan.
Van gemaakte fouten moet je immers leren.
Met name de jaren zestig hebben heel wat
losgemaakt in de wereld. Jongeren keer
den zich geleidelijk tegen autoriteit en ge
zag. Dat was ook in Vlissingen het geval.
Veranderen is nu eenmaal van alle tijden.
Alles gebeurde binnen acceptabele gren
zen al werden verbale en fysieke borders
verkend. Recalcitrant gedrag en het afzet
ten tegen bestaand (ouderlijk) gezag en
het establishment werden gemeengoed.
Jongeren kwamen in 'opstand'. Het was de
Boot van de rederij Flandria in de Voorhaven. Tijdens
de zomermaanden vaart deze boot enkele dagen per
week van Antwerpen naar Vlissingen en terug, circa
1972. Fotocollectie Gemeentearchief Vlissingen.
periode waarin voor het eerst werd getornd
aan de poten van de verzuiling en lang
zaam de kerkelijke en politieke verkokering
werd doorbroken. Vanaf mijn tweede le
vensjaar woonde ik op Bellamypark, num
mer 24, telefoonnummer 3673, vier cijfers,
wel zo overzichtelijk. Sigarenmagazijn De
Jonge met in de zomer additionele souve
nirverkoop.
Mijn vader was door het verlies van beide
benen bij een spoorwegongeval in 1951
in Goes, invalide geraakt. De spoorwe
gen maakte het mogelijk om het pand en
deze winkel over te nemen. Een geluk bij
een ongeluk zeiden wij altijd. De zaak liep
goed, de fysieke en mentale belasting was
groot. Open van 7 uur 's morgens tot 7 uur
's avonds 6 dagen per week. Gelukkig
was dat in de zomer nog een dag meer;
7 dagen, de zondag kwam er dan bij van
twaalf tot vier uur. De plezierboot Flandria
uit Antwerpen meerde zondags aan in
de Koopmanshaven. Belgische toeristen
stroomden de binnenstad in en brachten
veel welkome franken naar winkeliers en
horeca.
De winkel liep snel vol en ik had de op
dracht om op te letten dat er niet proleta
risch werd gewinkeld. Niet alles is dus ver
anderd. Warm eten deden we altijd onder
de middag zoals dat heette en verschilde in
temperatuur niet van het ontbijt en avond
maal. Talloze malen ging de winkelbel en
dan moest je naar voren, klanten helpen. In
de keuken staakte dan het eten met als ge
volg een koude warme maaltijd. Als goede
katholieken werd er door ons vóór en na de
maaltijd gebeden. Vader zegende het brood
routinematig door met zijn mes een kruiste
ken aan de onderkant van het brood te ma
ken. Hoe dat ging toen we gesneden brood
kregen is mij helaas ontschoten.
Ons huis had naast de begane grond nog
twee verdiepingen en een grote oude zolder
met van die zware houten balken. De eerste
twee verdiepingen werden bewoond door
andere families. Ik schat dat het huis tus
sen 1600-1650 is gebouwd. Alles was van
hout, dus veel kraken en piepen. Toen die
families waren vertrokken en wij het huis
6
Den Spiegel