Negen jaar later werd de kolonie verwoest door indianen, die de blanken in het fort terugdrongen en suikermolens verbrand den. Een kleine twee jaar daarna werd het patroonschap gebrandschat door de Franse kaper Du Casse. het enige zuivere patroonschap onder de Kamer Zeeland. Bestuur en geloof De kolonie werd geleid door een comman deur, die in elk geval in de jaren zeventig werd bijgestaan door een Raad van twee a drie personen gevormd uit de belangrijkste planters. Na 1678 bestond de Raad uit vijf of zes man die samen met de commandeur het Hof van Politie vormden en een Hof van Justitie.10 Het bestuur had een eigen zegel waarmee stukken gewaarmerkt werden.11 Het bestuurscentrum was in de loop der tijd van het Perehuis wat meer richting de mon ding van de rivier verplaatst, zodat grotere schepen er makkelijker konden komen.12 Een notariaat bestond niet in de kolonie.13 Enkele plakkaten zijn bekend gebleven. In 1681 is er een plakkaat dat seksuele rela ties met indiaanse vrouwen en zwarte sla ven verbiedt. Het wordt als schande voor de gereformeerde religie genoemd en als een bron van 'bijsondere ergernisse' voor de indianen. Eenmaal wordt er daarbij dui delijk verwezen naar 'indiaanse slavinne'. Indien een slavin door verkrachting daarna haar eigen leven of dat van haar ongeboren kind zou nemen, zouden de kosten aan de eigenaar vergoed moeten worden, even als bij sterfte in het kraambed. Een ander plakkaat stelde het probleem van roddelen en laster aan de kaak als het 'Verbod op kwaadspreken'. Enkele jaren later werd gewaarschuwd dat blanken niet mochten gaan drinken in 'negerhuizen', omdat daar te vaak gevechten uit ontstonden.14 Toen de vloot van Abraham Crijnssen in 1667 de streek aandeed, moest de vloot- predikant Abraham Westhuizen in Berbice enkele kinderen dopen aangezien de ko lonie al lange tijd geen predikant had ge zien. Tussen 1670-1673 was Charles de la Leine predikant.15 Hij kreeg het aan de stok met de commandeur en moest vertrekken, omdat hij volgens de commandeur goede attestaties in ruil voor brandewijn had ver- strekt.16 Enkele jaren later trok Francois Chaillou, die langere tijd predikant op Tobago (Nieuw-Walcheren) was geweest van zijn standplaats Suriname naar Berbice 'om eenige kinders daer te gaen doopen'.17 Pas in 1680-1685 wordt er met Marin Ver- schuere weer een predikant benoemd. De benoeming van predikanten zorgde nog kortstondig voor een conflict. De patro nen wilden deze zelf benoemen en zochten steun bij de Waalse Kerk, waarvan zij zelf lidmaten waren. De Classis van Walcheren was echter tegen en bleef de kerk boven het bestuur stellen. De Waalse Kerk had goede contacten met de predikanten in de West, die bijna allen door de Waalse Kerk uitgezonden werden. Charles De Rochefort, die zelf onder andere predikant op Nieuw-Walcheren (Tobago) en andere Caribische eilanden was ge weest, was lange tijd de schakel tussen deze kerk en de predikanten overzee. Hij moest bijvoorbeeld zorgen dat De la Leine de nodige catechismus- en gebedenboek jes en formulieren voor doop, avondmaal en lidmaatschap kreeg.18 Een aantal lidma ten met een attest van Berbice is in de lid- maatregisters van de Vlissingse kerk terug te vinden. Een handjevol grafstenen uit de Zeeuwse periode bestaat vandaag de dag nog. Ten tijde van commandeur Matthias de Feer (circa 1687) werd aan de monding van de Wironje een gereformeerde kerk gebouwd van steen met een houten gewelf van tussen de 80 en 90 voet lang en bijna 30 voet breed.19 In de overdrachtsinventa ris van 1714 werd echter alleen over een cederhouten kerk gesproken. Wellicht was de stenen kerk tijdens een van de plunde ringen vernield. Daarnaast was er ook een kerk in het fort. Iedereen moest zich bij het luiden van de klok 'in 't fort te laaten vin- de om Godes woort dat aldaar gepredickt ofte voorgelezen sal werde aan te hooren' op straffe van 6 stuivers per keer. Maar 'indien imant sigh laat buytesluyte sonder noodtsaakelijke verhinderinge zal ieder Juli 2019 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2019 | | pagina 15