periode van de particuliere bankiers. Dat past in de algemene ontwikkeling van het bankwezen, waarbij de grote, landelijk ope rerende banken in N.V. vorm steeds meer terrein veroverden, deels door het openen van eigen vestigingen, deels door overne ming van lokale banken. Wat dat laatste betreft was Wibaut in zekere zin een voor loper. In veel gevallen sloten de plaatselijke banken zich, vrijwillig of door de omstan digheden gedwongen, aan bij de grotere instellingen. Soms waren ze daarvoor ook te laat, zoals vermoedelijk voor De Koster gold. Er waren echter ook gevallen dat ze verrast werden door plotseling opdoe mend onheil, dat niet meer kon worden afgewend, zoals bij Siegers. De verliezen bij gedwongen beëindiging waren aller eerst voor de eigenaren, maar daarnaast voor de cliënten, die hun tegoeden voor een deel in rook zagen op gaan. Andere financiële instellingen wisten vaak te pro fiteren van het wegvallen van de bankiers. In Vlissingen kon de Nutsspaarbank haar positie verstevigen. Die ondervond op 15 september 1931 in haar nieuwe kantoor aan de Coosje Buskenstraat ook een run op haar kas, maar ze kon deze met hulp van de Nederlandsche Bank doorstaan. Dat bevestigde haar naam als een solide instel ling. De Rotterdamsche Bankvereeniging, via de Nationale Bankvereniging de op volger van de firma Wibaut, kwam de cri sisjaren goed door. De Amsterdamsche Bank was er snel bij om haar pas geopende vestiging onder te brengen in het aange kochte pand van Siegers; zij nam ook een deel van het personeel over. De Geldersche Credietvereeniging, later opgegaan in de Nederlandsche Handel-Maatschappij, liet op 16 september, de dag na de sluiting van Siegers, weten dat zij op korte termijn een vestiging in Vlissingen zou openen. Zij was vermoedelijk al doende een kantoor voor te bereiden, want er was ook al een directeur gevonden. Op 6 oktober werd dit geopend. De Nederlandsche Middenstandsbank ves tigde zich in dat zelfde jaar door de over name van de activiteiten van de Boazbank eveneens in Vlissingen. Daarmee waren alle grotere banken, met uitzondering van de Twentsche Bank, in de Scheldestad ver tegenwoordigd. PIET GELJON, geboren Vlissinger, stu deerde economie en geschiedenis aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, gebied waar hij in 2005 promoveerde. Na een loopbaan in het bankwezen publiceerde hij verschillende studies op bancair-his- torisch gebied. Noten 1 In de stadsgeschiedenis van P. van Druenen Vis sers, kapers, arbeiders. Vlissingen 700 jaar stads- rechten,Vlissingen, 2015) worden geen bankiers ge noemd. De tijdschriftenreeks Het leven in Vlissingen vanaf het midden van de negentiende eeuw (Vlis singen, februari 2016-december 2017) vermeldt in het Themanummer 5 Bedrijven evenmin bankiers huizen of banken. Wel werd in nummer 6 (decem ber 2016) een pagina uit de Vlissingsche Courant afgedrukt waarin toevallig advertenties van de drie bankiers waren opgenomen. 2 Archivalia van deze banken zijn niet te achterhalen. De meeste gegevens voor dit artikel zijn ontleend aan de Vlissingsche Courant en de Middelburgsche Courant via de Krantenbank Zeeland. Geraad pleegd werden daarnaast Secretariearchief De Nederlandsche Bank (Nationaal Archief 2.25.68/ 500 en 601); Arrondissementsrechtbank Middelburg (Zeeuws Archief 701/813); Archief Wibaut (IISG 01630) en Bedrijfshistorisch Archief ING (Midden- standsbanken 1069, 665, 902, 1355, 1554 en 213). 3 G.A. Kemper, De Vlissingsche Nutsspaarbank 1819 1970 (Vlissingen, 1976), 15. 4 Tot 1922 was dit een zuiver plaatselijke instelling. In dat jaar werden regionale kamers gevormd, waaron der een voor de Zeeuwse eilanden. 5 Zie voor de familie Wibaut: G.W.B. Borrie, F.M. Wibaut. Mens en magistraat (Amsterdam/Assen, 1968); H. de Liagre Böhl, Wibaut de Machtige (Amsterdam, 2013), alsmede de artikelen van J. Zwemer in Den Spiegel van juli 2007 en juli 2008. 6 Opmerkelijk is dat in dezelfde periode twee andere broers, L.E.M. en G.R.E. van Raalte, de kolenhan del F. Wibaut Zoon overnamen, waarvoor ook geen opvolger in de familie beschikbaar was. Een derde broer, D.L.H. van Raalte, werd directeur van de Vlissingsche Duinwaterleidingmaatschappij. 26 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2019 | | pagina 28