Model van
een snauwschip; een
scheepstype dat vaak
voor de slavenhandel
werd gebruikt. Collectie
Rijksmuseum.
Daarnaast hadden slavenhandelaren grote
hoeveelheden handelswaar nodig voor de
export naar West-Afrika. Zo bevatten de rui
men van slavenschepen Aziatisch, Engels
en Frans textiel, Zweeds ijzer, Luikse gewe
ren, Boheemse kralen, Duitse messen en
Franse brandewijn. Alleen buskruit werd op
grote schaal lokaal geproduceerd. Dat was
echter een industrie die al vóór de slaven
handel op Walcheren aanwezig was. Tot de
vestiging van nieuwe industrieën leidde de
slavenhandel dan ook niet.
Dé slavenhandelsstad?
Een slavenschip van Snouck Hurgronje
Louijssen dat in 1770 de haven van Vlis-
singen verliet heette De Vlissingse Hoofd
negotie. Daaruit blijkt al dat ook de Vlis-
singers zelf goed wisten hoe belangrijk de
slavenhandel destijds was voor hun stad.
Volgens Jan Guépin zou het verval van de
Afrikaanse handel en de slavenhandel ertoe
leidden dat 'alle ingezetenen winkeliers
zonder nering off kostwinning zouden blij
ven'.3 Dat was licht overdreven, maar be
vatte zeker een kern van waarheid. De grote
Juli 2019
economische afhankelijkheid van de slaven
handel was ook risicovol: toen deze handels
tak aan het einde van de achttiende eeuw
instortte was dat een enorme domper voor
de Vlissingse economie. Zeker is in ieder
geval dat de slavenhandel voor Vlissingen
belangrijker was dan voor Middelburg. Het
Zeeuws slavernijmonument zou wat dat be
treft in Vlissingen moeten staan!
GERHARD DE KOK, Gerhard de Kok is
historicus en bedrijfseconoom. Hij voerde
tussen 2012 en 2018 een promotieonder
zoek uit naar de economische effecten
van de trans-Atlantische slavenhandel op
Walcheren in de tweede helft van de acht
tiende eeuw. Op dit moment werkt hij bij
het KITLV in Leiden.
Noten
1 D.H. Gallandat, 'Noodige onderrichtingen voor
de slaafhandelaren', in: Verhandelingen uit
gegeven door het Zeeuwsch Genootschap der
Wetenschappen, I (Middelburg 1769), 426-427.
2 NL-MdbZA (Zeeuws Archief), MCC 19, vergadering
16 juni 1750.
3 Ibid.
7