ningin-moeder Emma. De oorlog werd in Nederland gezien als een strijd van stam verwanten tegen de Britten. Men stond hier faliekant achter de Boeren en was zeer an ti-Brits, getuige de vele geldinzamelingen en wat al niet meer voor de zaak van de Boeren. Hr.Ms. Friesland kreeg in Lorenzo Marques aan de Delagoubaai te maken met een uit braak van berri-berri aan boord. Het D.O- A.L.-schip ss Reichstag kreeg de dood zieke luitenant ter zee der 1ste klasse van de Friesland aan boord voor een retour naar Nederland. De man overleed echter in Dar-Es-Salaam. Het kwam vaker voor dat het lichaam van een Nederlander naar Vlissingen werd vervoerd om in het vader land begraven te worden. Als voorbeeld ge ven we dat de ss Prinsessin op 11 septem ber 1902 het stoffelijk overschot van Mr. J.C.N. van Eijs van Lienden ontscheepte te Vlissingen. De man was in leven buiten gewoon gezant van Nederland te Lissabon. De overledene werd, na aan land gebracht te zijn, per spoor naar Utrecht getranspor teerd en aldaar begraven. Pikant is dat bij dezelfde ontscheping twee leeuwen van boord gingen. Zij vervolgden hun tocht naar de diergaarde van Rotterdam. Later dat jaar kwamen zusters van de 2e ambulance als krijgsgevangen op de Engelse postboot ss Harwarden-Castle in Vlissingen aan. De voorzitter van het hoofdcomité van het Nederlandse Rode Kruis, de heer Baron van Hardenbroek van Bergambacht en de voorzitter van het Rode Kruis te Middelburg, waren op het ponton aanwezig. Beide heren spraken met trots lovende woorden, waarna de bagage on- gevisiteerd kon worden ingevoerd en het Transvaalsche geld omgewisseld dankzij de Maatschappij Zeeland. Daarna deed men zich in het station en in Hotel Zeeland te goed aan dat wat men aan boord had moeten ontberen. Gedurende de reis van uit Zuid-Afrika naar Vlissingen waren een hofmeester en een kind overleden.4 De ss Kanzler van de D.O-A.L. kwam op 14 ja nuari 1902 in Vlissingen aan met 28 pas- sagiers, waaronder vele vrouwen en kinde ren uit de boerenkampen. Zij waren bevrijd door het Boerencomité in Nederland. Op 19 februari 1902 kwam de ss Kurfürst in de binnenhaven van Vlissingen met 47 passagiers, waarvan er 20 doorreisden naar Engeland met de nachtboot van de Maatschappij Zeeland. De meesten waren Duitsers maar er was ook een Hollander, namelijk dokter Albrecht, die als medicus veel werk verricht had voor de Boeren. Met hetzelfde schip kwamen ook de doch ters van de Boerenleider Louis Botha aan land. De krant schrijft, dat de meisjes er echt uitzagen als 'Afrikanertjes' die door reisden naar Brussel. Een andere opval lende persoon was de heer Fischer. Hij was een boerengedelegeerde. Deze stille diplomaat werd afgehaald en vertrok naar Hotel Zeeland, waar het een en ander werd gebruikt. Fischer vertrok 's nachts met de trein naar Brussel. Dit alles heeft veel weg van een stille diplomatie rond de Boerenoorlog in Zuid-Afrika. Bij deze ontscheping was ook cargodoor B. Stofkoper aanwezig. Hij zorgde voor de in- en uitklaring en verleende de passagiers alle mogelijke assistentie. Dat ook in die tijd 'time is money' gold, moge blijken uit het feit dat het hele zuidelijke ponton was geblokkeerd voor anderen zodat de ont scheping van passagiers met bagage en niet te vergeten de mail, in een hoog tempo kon verlopen. Om toch een prettig sfeertje te creëren tijdens de ontscheping, speelde de muziek aan boord.5 In het voorjaar van 1905 scheen het even dat Vlissingen de D.O-A.L. zou ontvallen, maar dat bleek loos alarm. De rederij bleef mail en passagiers in Vlissingen ontsche pen waarbij concurrenten als Antwerpen en Oostende het nakijken hadden. Al met al kunnen we vaststellen, dat de D.O- A.L. gemiddeld zo'n tien ontschepingen in Vlissingen per jaar voor haar rekening nam. Topjaren waren 1902, 1912 en 1913, met respectievelijk 18, 12 en 15 ontsche pingen, waarbij meerdere tientallen reizi- April 2020

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2020 | | pagina 13