Vlissingen en de Koninklijke Marine in de negentiende eeuw Ron van Maanen Het begin zestiende - achttiende eeuw De band tussen Vlissingen en de marine gaat meer dan 400 jaar terug. Tijdens de Tacht igj arige Oorlog kiest Vlissingen al snel de zijde van de opstandelingen. Kleine kaperschepen worden in de stad uitgerust en vallen de Spanjaarden op het water aan. Daarbij wordt het nodige buitgemaakt. Om juridische geschillen te voorkomen of zo nodig op te lossen richt men een prijzenhof op. Daarmee is de kous nog niet af want ook de Zeeuwse admiraliteitsraad krijgt Vlissingen toegewezen. De admiraal en de leden van de raad wonen ook in de stad. Het is van korte duur want in 1577 heft men beide instellingen op. In 1584-1586 richt prins Maurits opnieuw een admiraliteit op, zij het voor korte duur. Twee jaar later verplaatst men deze raad naar Middelburg, waar zij tot aan 1795 zou blijven. Vlissingen vist achter het net. Deze gang van zaken is symbolisch voor de relatie tussen de stad Vlissingen en de marine. Het is komen en gaan. Het besluit van prins Maurits in 1609 om in Vlissingen een grote beschutte haven (de Dokhaven) aan te laten leggen, is tot op vandaag de dag zichtbaar in de binnen stad. Vlissingen ontpopt zich als de belangrijk ste marinebasis van de Republiek der Ver enigde Nederlanden in het zuiden. De admi- raliteitswerf wordt na 1690 verplaatst van dezelfde Dokhaven naar het Eiland naast de toenmalige toegang tot de Schelde. Via de inmiddels vergrote Dokhaven is vanaf 1705 zelfs een droogdok beschikbaar. Dit is het oudste nog bestaande droogdok in West-Europa en het is de afgelopen jaren in oude glorie hersteld. Het is de bedoeling dit Dok van Perry een museale bestemming te geven. Ook de Franse marine maakt ge bruik van de admiraliteitswerf. De Engelsen veroveren tijdens hun aanval in 1809 zelfs een linieschip en een fregat. Meegenomen naar Engeland blijkt de constructie echter bedenkelijk mede vanwege het ongeschikte hout dat gebruikt is. De werf met gebou wen en infrastructuur loopt zware schade op. De Engelse aanval maakt duidelijk dat Vlissingen een uitstekende uitvalsbasis is richting Engeland maar ook dat de stad tevens een risicovolle geografische ligging heeft. Iets wat in de loop der tijd steeds op nieuw naar voren komt. Marinewerf 1814-1868 Nadat Frankrijk definitief door de geallieer den is verslagen, start ook in het kersverse Koninkrijk der Nederlanden de wederop bouw. De door de Fransen opgerichte grote marinebasis in Antwerpen moet wor den ontmanteld. En Vlissingen profiteert hiervan. In eerste instantie is nog sprake van een uitrustingswerf, al gauw van een nieuwbouwwerf. Het wordt beide. De oude nog bestaande admiraliteitswerf op het Eiland krijgt de bestemming van uitrus- tingswerf. De nieuwgebouwde of gerepa reerde schepen worden daar van hun tuigage, kanons etcetera voorzien. In de Dokhaven komt de nieuwbouwwerf met vijf scheepshellingen. Twee daarvan, de zoge naamde grote, liggen aan de kop van de Dokhaven. De Koninklijke Maatschappij De Schelde neemt na 1875 beide hellingen in gebruik. Beide hellingen zijn later verlengd en voorzien van een betonnen bovenlaag. De restanten waren tot halverwege 2019 nog zichtbaar en vormden een bewijs van scheepsbouw ter plekke tussen 1817 en 1975. Uiteindelijk loopt in 1975 het Noorse RoRo schip Höegh Trigger als laatste op de hellingen gebouwde schip van stapel. Op de grote hellingen bouwt men de linie schepen en fregatten, verder is er nog een 14 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2020 | | pagina 16