Impressie van de gepantserde stoombatterij Zr.Ms. De Ruyter, ooit op stapel gezet als zeilend linie
schip; tekening Ron van Maanen. (Privécollectie)
volg. Ook het stadsbestuur wijst op het be
lang van de werf. Het is tegen beter weten
in. De geografische ligging van Vlissingen
wordt in haar nadeel uitgelegd. De stad
en dus ook werf zijn uitermate kwets
baar voor een aanval vanuit zee. Dat niet
Amsterdam maar Vlissingen meer poten
tie had, wordt terzijde geschoven. Het lot
van de Vlissingse marinewerf is bepaald.
De poorten worden gesloten. Het personeel
wordt verdeeld over de marinewerven in
Amsterdam en Den Helder. Er wacht hun
een niet al te enthousiast welkom, bang
als men daar is voor de eigen banen. De
achterblijvers gaan met pensioen of worden
ontslagen. Tideman lanceert tevergeefs in
de tussentijd ideeën over de stichting van
een werf annex machinefabriek. In 1868
is het over. Het terrein komt er troosteloos
bij te liggen. Het Dok van Perry blijft ove
rigens nog wel in gebruik voor het dokken
van schepen. Ook het korps mariniers ver
laat de stad. Mei 1869 vertrekken de laat
ste 170 mariniers met de stoomboot Stad
Vlissingen op weg naar Rotterdam. De ma
rinierskazerne en ook het kledingmagazijn
van de mariniers aan de Paardenstraat blij
ven leeg achter.
Vlissingen ligt dan letterlijk en figuurlijk in
de periferie van Holland. De staat steekt
veel geld in de aanleg van nieuwe havens
maar beschermt dezelfde investeringen niet
of nauwelijks meer. Dat komt ook duidelijk
naar voren in de aanwezigheid of vaak af
wezigheid van het wachtschip. Dat wacht
schip wordt steeds kleiner en uiteindelijk
wordt de bescherming opgedragen aan een
kleine stoomkanonneerboot. Deze is geen
partij voor de grote buitenlandse oorlogs
schepen die op de Schelde voorbijvaren.
Bovendien is het scheepje ook vaak weg,
als het gebruikt wordt voor oefeningen
elders in het land. Dit kan worden geïl
lustreerd met een anekdote. In juli 1877
sprak een journalist met een Frans spre
kende officier van het Russische stoomkor-
vet Bogatyr dat Vlissingen bezocht. Pijnlijk
werd het voor de journalist toen de officier
hem vroeg of Nederland tegenwoordig geen
oorlogsschepen meer had. Niet geheel ont
bloot van enig chauvinisme antwoordde
de journalist dat de Nederlandse vlag nog
steeds over de zeven wereldzeeën getoond
werd. Zelfs de Russische tsaar zou trots zijn
wanneer hij een vloot zoals de Nederlandse
zou hebben. In Nieuwediep lagen pantser
schepen van het allerlaatste model klaar
om Nederland te verdedigen. Alleen toen
stelde de officier een andere vraag. Waar
om lag in Vlissingen niets meer dan een
kleine gepantserde kanonneerboot? De
journal ist kon niet anders dan de vraag
beamen en bleef het antwoord schuldig.
Waarom was er in Vlissingen niets beters
aanwezig dan het zeemonster dat nu in de
Vlissingsche haven verscholen ligt terwijl
elk moment de grootste oorlogsschepen de
Schelde konden opvaren en de Vlissingse
haven aandoen. Dat zogenaamde zeemon
ster was de stoomkanonneerboot Zr.Ms.
Hydra. De Bogatyr was factor tien groter,
had een tien keer grotere bemanning en
navenant zwaardere bewapening.
De conclusie is snel getrokken. Aan het
eind van de negentiende eeuw is de rela
tie Vlissingen en marine op een dieptepunt
April 2020
17