zevende hoofdstuk van het evangelie van Johannes en dat wordt op de volgende wij ze weergegeven: Christus die spreght vie daer dorst die coeme tot mi. Ende drincke van dat vater dat Christus u geft die en sal inder evicheit niet mer dorsten. Twijfels Omdat we geen hard bewijs hebben of de inscripties betrouwbaar zijn, rijzen er na tuurlijk twijfels of de overgeleverde bewe ringen wel kloppen. De waarheid wordt dan wel versterkt door het feit dat de genoemde tekst uit Johannes exact de Bijbeltekst is waarover dominee Mattheus in 1572 in de Sint Jacobskerk preekte tijdens de ere dienst, maar een bewijsstuk zijn de inscrip ties niet. Bovendien is het merkwaardig dat een schaal met de afbeelding van de katholieke keizer Karel V nota bene werd ingezet tijdens de eerste protestantse gods dienstoefeningen. Waren er in die periode geen geschikte drinkschalen voor handen en nam men de beeltenis van Karel V voor lief? Of hebben we hier helemaal niet met Karel V, maar met een andere persoon te maken? Dominee Tjeenk en het museumstuk In 1772 werd de drinkschaal op initiatief van dominee Justus Tjeenk, de voorgan ger van de Engelse Gemeente Vlissingen en overigens een van de oprichters van Zeeuws Genootschap der Wetenschappen (ZGW), gebruikt tijdens het avondmaal in zijn kerk. Het was natuurlijk niet toevallig dat Tjeenk precies 200 jaar na het gebruik van de schaal in de Sint Jacobskerk op dit idee kwam. Ook over deze gebeurtenis en de tekst waarover Tjeenk predikte werd een inscriptie aangebracht op de schaal. Het kunstobject was in 1772 in eigendom van oud-burgemeester mr. Evert Clijver, een van de eerste directeuren van het ZGW en een goede bekende van dominee Tjeenk. Na haar vaders dood legateerde dochter Sara Levina Clijver de schaal aan de gemeente Vlissingen. Het pronkstuk De drinkschaal; foto. (Rijksmuseum NG-NM-5320) kreeg een plek in het toenmalige Vlissingse stadhuis aan de Groote Markt en werd in 1809 gered uit het door de Engelsen in brand geschoten raadhuis. Omdat Vlissingen nog geen zogeheten oudheidskamer of museum had en bo vendien in geldnood zat, besloot de stad tijdens de raadsvergadering van 23 mei 1881 een achttal zilveren voorwerpen te verkopen. Zo belandde ook de zilveren drinkschaal in het Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst in Den Haag, het instituut dat als de voorloper wordt ge zien van het Rijksmuseum in Amsterdam. Ten slotte ging de schaal deel uitmaken van de collectie van het in 1885 geopende Amsterdamse museum en daar staat het gedenkstuk nog altijd te pronken. Tekening Van de opmerkelijke drinkschaal werd een pen/penseeltekening gemaakt. Waarschijn lijk werd die gevoegd bij de genoemde ver koop in 1881. Ook de tekening behoort nog steeds tot de collectie van het Rijks museum. Er circuleert een tweetal jaartallen betref fende de vervaardiging van het kunstwerk- 20 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2020 | | pagina 22