100 a 200 kolonisten op het eiland zijn. De Zeeuwen stichtten ook handelspos ten op Trinidad, maar kwamen daarbij in conflict met de Spanjaarden. Nadat een Indiaan de Spanjaarden had verteld dat de Nederlanders en Indianen de Spanjaarden wilden aanvallen, sloegen de Spanjaarden preventief terug. Eerst werden de posten op Trinidad veroverd, waarbij ook gevan genen van de Zeeuwen werden aangetrof fen. Een gevangene, waarschijnlijk Gayner of zijn zoon, zou de Spanjaarden de weg op Nieuw-Walcheren laten zien. In de nacht van 1 december 1636 werd de kolonie door Spanjaarden en Indiaanse bondge noten aangevallen. Gayner zou hierbij het Zeeuwse fort hebben overgehaald om zich over te geven. Tegen de afspraken in worden de mannen opgehangen en de jongens als slaaf ver kocht. Secretaris Jacques Ousiel werd naar Spanje overgebracht en wist uiteindelijk te ontsnappen. Cornelis de Moor bleef gevan gen in San José op Trinidad. In 1637 zou Aert Adriaenszoon Groenewegen, com mandeur op Fort Kijkoveral van de kolo nie van Jan de Moor aan de Essequibo, een wraakactie uitvoeren op San José en Cornelis bevrijden. Een betwist gebied: 1636-1654 De Spanjaarden lieten het eiland na hun verovering voor verlaten achter. Het eiland werd niet als heel waardevol ervaren, maar ze wilden vooral geen concurrenten op het eiland die hun kolonie op Trinidad konden dwarsbomen. Toch hadden de Engelsen in de jaren '40 een kortstondige kolonie op het eiland, dat in 1627 door de Engelse kroon aan James Hay de eerste Graaf van Carl isle vergeven was. Het leverde geen blijvende nederzetting op. Ondertussen maakte ook het hertogdom Koerland en Semgallen, een regio in het huidige Letland, aanspraken op het eiland. Als vazal van de Poolse koning wist het hertogdom vooral onder Jacob Kettler de facto onafhankelijk te worden. Grotendeels leunend op Nederlandse handelaren en schippers, wist hij het hertogdom economi- sche voorspoed te brengen. Als peetzoon van Koning Jacobus I van Engeland wist hij Engelse steun te krijgen voor zijn kolonisa tieplannen. Wellicht waren de leningen aan de Engelse vorst een van de stimulerende redenen voor de Engelse steun. De hertog stond niet voor niets bekend als 'too poor for a king and too rich for a duke'. In 1654 kwamen de Koerlanders met Wa pen van de hertogin van Koerland aan op Tobago en vestigden op de resten van de oude Zeeuwse nederzetting hun kolonie Nieuw-Koerland, waardoor ze nu hun eigen driehoekshandel konden opzetten. De tweede Zeeuwse periode: 1654-1664, 1667-1672 In Zeeland had Jan de Moor tegen die tijd zijn kolonie overgedragen aan de beken de broers Adriaan en Cornelis Lampsins. Schepen vertrokken onder commandeur Pieter Becquardt uit Vlissingen naar Toba go om Nieuw-Walcheren nieuw leven in Reder en investeerder Cornelis Lampsins, circa 1660; kopergravure. (Zeeuws Archief, Historisch Topografische Atlas Vlissingen) Juli 2020

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2020 | | pagina 13