De diensten waren lang en de lonen laag. Het slaapwagenpersoneel kreeg weinig betaald en moest het hebben van fooien. In juli 1929 werd het fooiensysteem afge schaft en vervangen door een toeslag op het slaapwagenbiljet. Toch bleef de onvre de bestaan. De klachten van het Mitropa- en WL-personeel werden in oktober 1929 besproken op een conferentie van de Internationale Transportarbeiders Federatie in Parijs. De positie van het personeel had ook de aandacht van het parlement. Begin jaren dertig werd er bij de regering op aange drongen stappen te ondernemen tot ver betering van de arbeidsvoorwaarden bij genoemde ondernemingen. WL weigerde de vakbond te erkennen, Mitropa erkende die wel en haar personeel kon via de bond klachten indienen. Veel haalde het niet uit. Vergelijking van het personeel met dat van de spoorwegen werd als argument door de minister verworpen, hij beschouwde het meer als hotel- en restauratiepersoneel dat voor een spoorwegmaatschappij werkte. Filiaal Vlissingen In 1922 vestigde Mitropa zich in Vlissingen. De Rijkstelefoongids van dat jaar vermeldt onder Vlissingen: Mitropa, Midden Europ. Slaapwagen en Restaur. Rijtuigen Mij. Station nr.94. Ook werd Duits personeel in Vlissingen gestationeerd. Sommigen kwamen recht streeks uit Duitsland, anderen via Amster dam. De duur van hun verblijf varieerde, maar twee jaar Vlissingen was voor het rij dend personeel meestal wel het maximum. Als woonadres komt Vrijdomweg 4 geregeld voor maar ook op het Eiland, de binnenstad en in de nieuwere wijken woonde personeel. Conducteur J.E.W. Kophal kwam in 1925 via Amsterdam naar Vlissingen, F.G.A. Wagner in mei 1926 uit Berlijn, F.F. Ruth in oktober 1928 uit Dortmund. Veel col lega's volgden. In juli 1925 kwam H.K.Th. Schlegelberger (1874) uit Osnabrück en werd filiaalbeheerder. Hij woonde in de Kanaalstraat tot maart 1929 en werd toen overgeplaatst naar Amsterdam waar hij hoofdcontroleur werd. Schlegelberger werd opgevolgd door de Berlijner R.W.H. Hansel die tot 1937 bleef, daarna werd J. Idema, een Nederlander, beheerder. Die vertrok begin oktober 1939 naar Amsterdam. Max Paul Stefanowski arriveerde in 1922 uit Berlijn in Amsterdam, was daar kan toorbediende/controleur en werd na tussen tijdse detacheringen in Berlijn en Wenen, in 1935 verplaatst naar Vlissingen, bleef daar tot oktober 1937 en ging toen terug naar Amsterdam. Het was een komen en gaan van personeel. Onder de conducteurs was ook een inwo ner van Vlissingen J.P Kempe. De Vlissingse periode Bijna 20 jaar opereerde de onderneming vanuit Vlissingen. Bij aankomst werden de wagons gereinigd, bevoorraad, bemand en gingen weer terug, dag in, dag uit. Het bedrijf haalde betrekkelijk weinig de Zeeuwse kranten, enkele publiceerden in de rubriek 'Loop van de bevolking' komst of vertrek van personeelsleden. Zo nu en dan werd per advertentie om per soneel gevraagd bijvoorbeeld een flinke tweede knecht voorzien van goede getuig schriften. Mitropa besteedde in voorkomende geval len aandacht aan bepaalde gebeurtenis sen. Toen in april 1925 slachtoffers van een scheepsramp in de Wielingen werden begraven werd een krans gelegd, bij het jubileum van de onderstationschef van Vlissingen werd aan een geschenk bijge dragen. Eén keer kwam een personeelslid negatief in het nieuws. In oktober 1925 kreeg de politie melding van 'schennis der eerbaar heid' door een conducteur in de Dijkstraat. Hij werd aangehouden, naar het politiebu reau overgebracht en verhoord. Het bleek te gaan om een 27-jarige man uit Stuttgart. De overtreding was waarschijnlijk niet ern stig want na een uur werd hij al weer vrij gelaten. Vermeld kan nog worden dat twee direc teuren en twee personeelsleden op 24 ju- 22 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2020 | | pagina 24