De pakhuizen Middelburg en Mechelen (gedeeltelijk), 1959; foto C.P. Schaap.
(Collectie Stadsarchief Amsterdam).
mutsje te loopen, door naast den koetsier
op den bok te zitten, door zelf met vier
paarden te rijden, dat nog bovendien mis
lukt is, door op zijne binnenlandsche reizen
ventre a terre ergens aan te komen rennen,
waardoor hij tweemaal ongelukkig met zijn
paard ter aarde gestort is, en met slijk be
dekt is aangekomen!'
Nieuwe namen
Onder leiding van Rochussen cum suis
werden in 1828 nieuwe identiteiten voor de
pakhuizen bedacht. Vanaf 1 januari 1829
luisterden alle panden naar namen die, op
alfabetische volgorde van Bergen op Zoom
tot Zutphen, verwezen naar handelsste
den in de Noordelijke en Zuidelijke Neder
landen. Met die steden werd vanuit Amster
dam intensief handel gedreven. Daartussen
zaten de vijf in het voorwoord genoemde
Zeeuwse steden. Naar men zegt betekende
dit idee een hommage aan het nieuwe na
tionale zelfbewustzijn dat sterk opkwam na
de Franse tijd.
Bijzonder aan het al eerder aangestipte
pakhuis Middelburg, het eerdere Dront-
heim, is het feit dat we hier een gevelsteen
aantreffen. Daarop is een arend afgebeeld,
het dier dat prijkt op het stadswapen van
de Zeeuwse hoofdstad. De uit 1829 of iets
later daterende steen is in sterk vervallen
staat. Is de arend daarom niet goed meer te
herkennen? Of heeft de steenhouwer des
tijds een eigen interpretatie aan deze vogel
gegeven?
16
Den Spiegel